„Er is geen handicap waar Jezus niet van weet”
ZEGVELD. „Jezus Christus heeft ook lichamelijke handicaps op Zich genomen. Er is geen ziekte en geen handicap waar Hij niet van weet.” Dat zei ds. P. Vernooij, predikant van de hervormde gemeente te Boven-Hardinxveld.
De predikant sprak zaterdag in Zegveld tijdens de negentiende landelijke jongerendag van de kerkelijke organisaties ”Op weg met de ander” en ”Helpende handen”. De bijeenkomst was bedoeld voor jongeren met een lichamelijke beperking.
Ds. Vernooij, voorzitter van ”Op weg met de ander”, leidde een Bijbelstudie over Jesaja 53:4. Hij zei dat de Man van smarten het leed heeft gedragen en dat Hij mensen bij het kruis wil brengen om hen te leren zien op de lijdende Borg. „Zijn onze ogen er al voor opengegaan dat Hij onze krankheden op Zich genomen heeft? Kunnen we zeggen: Mijn zonden hebben Uw Zoon tot een Man van smarten gemaakt?”
Het dragen van de zonde door Christus houdt meer in dan het betalen van de straf op de zonde, aldus de hervormde predikant uit Boven-Hardinxveld. „Jezus heeft ook de lichamelijke ziekten en handicaps op Zich genomen. Er is geen zorg, geen ziekte en geen handicap waar Hij niet van weet. Hij lijdt mee aan datgene waar wij mee geconfronteerd worden, ook aan het onbegrip van onze omgeving en ook als we de dupe worden van bezuinigingen.”
Na de Bijbelstudie van ds. Vernooij bespraken de jongeren in groepjes een aantal vragen. Pieter Kleiberg, die in een rolstoel zit vanwege spina bifida, vindt het bemoedigend te weten dat Jezus ook de moeiten en het verdriet van gehandicapten gedragen heeft. „Hij weet af van onze beperkingen. Soms ben ik verdrietig, maar als ik bedenk dat ook mijn handicap een gevolg is van de zonde in de wereld, word ik stil en krijg ik oog voor wat genade is.”
Drs. Nico van der Voet ging tijdens het middagprogramma in op het dagthema ”Omgaan met je grenzen”. De theoloog en docent ethiek aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) begon met een voorbeeld van een gehandicapte die het liefst zou verhuizen naar een aangepaste woning voor zichzelf, maar wiens ouders het liefst voor hem wilden blijven zorgen. „Wat doe je dan?” vroeg hij. „Ik zou doorzetten”, zei een aanwezige. „Ik heb hetzelfde probleem met de was. Ik heb gezegd dat ik die zelf wil doen. Dan is het goed geregeld als mijn moeder het misschien niet meer kan.”
De hoofdgedachte van Van der Voet was: wie zorgt voor zichzelf, heeft de energie om aan anderen te denken. „Het is nodig om in alle relaties je grenzen aan te geven.”
De docent ethiek zei dat God in de Bijbel ook aangeeft wat Hij wel en niet accepteert. De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan geeft volgens hem aan dat er grenzen zijn in het hulpbetoon. „De Samaritaan bleef niet zes weken wachten om te kijken hoe het ging. Hij had zijn eigen werk.”
De tekst uit 2 Timotheüs 1:7 is er volgens Van der Voet een om boven je bed te hangen. „Er staat dat God ons niet een geest van vreesachtigheid gegeven heeft, maar van kracht en liefde en gematigdheid. Kracht en liefde vormen samen met bezonnenheid een christelijke levenshouding. Je geeft een grens aan op een liefdevolle manier, moedig en toch zacht. Het is geweldig als je lief bent, maar durf ook gerust moedig te zijn.”
Op zijn opmerking dat gehandicapten –soms noodgedwongen– grensoverschrijdingen meemaken, kwamen direct reacties. Een aanwezige vertelde dat anderen soms „hei meissie” tegen haar zeggen, wat ze niet prettig vindt. Een jongeman zei dat mensen hem wel eens een aai over zijn bol geven, wat hij niet waardeert maar toch accepteert. „Als je het patroon van mensen die je betuttelen wilt doorbreken, moet je het hun zelf zeggen”, adviseert de psycholoog de aanwezigen.
Iemand vraagt hoe je moet reageren als de omgeving dan nog niet verandert. Van der Voet: „Ik adviseer om er niet aan te wennen. Blijf op een moedige en vriendelijke manier zeggen hoe je erover denkt.”