Heilige Geest spreekt alle talen
Kan een christen zich nog wel verstaanbaar maken?
In het publieke domein spreekt men de taal van de gebeurtenissen, van de waarneming, van de feiten van het hier en nu. Christenen spreken echter een taal die boven de waarneming uitgaat: de taal van geloof, hoop en liefde. En deze taal staat haaks op die van de samenleving. Kan een christen zich dan nog wel verstaanbaar maken?
Sinds niet meer de theologie de moeder is van de wetenschappen, maar haar kroonprinses de antropologie, is in het Westen alles veranderd. Het leven draait om het individu en de wereld buiten het zichtbare en meetbare beperkt zich tot die van de fantasie: de wereld van Harry Potter, en in het gunstigste geval van Narnia en de The Hobbits.
De realiteit van elke dag bepaalt de sfeer. Gebeurtenissen, cijfers, persoonlijke verhalen en ervaringen, gevoelens en gedachten vullen sites van de media. En wat blijft er over aan levensdoel in deze sociaal en innerlijk verkleinde omgeving? In grote lijnen: zelfvermaak en het leven consumeren. Voor de kinderen zijn er de verhalen van Guus Kuijer, die het leven voorstelt als een soort braakbal: rauw, vol noodlot en met een vleugje humor.
Het leven is zoals macaroni, allemaal kleine elleboogjes bij elkaar, één grote wirwar. Je kunt er geen touw aan vastknopen. Voor volwassenen is er de miljoenenoplage van de serie ”Vijftig tinten grijs”, die mensen vermaakt met bizarre voorstellingen van menselijke driften. Of anders is er ”Haar naam was Sarah” als een weerspiegeling van het sinistere noodlot. Indrukwekkend, maar leeg.
Andere taal
De gemeente van Christus spreekt in deze levensruimte een andere taal. Een taal die over de grenzen van deze levenscultuur heen reikt. Een werkelijkheid even reëel als die van de empirie, zeker zo waar en echt. Ze gebruikt ook andere woorden om deze duiden. Het is de taal van het vertrouwen; namelijk in de Bijbel als het Woord van God. De taal van het geloof in Jezus Christus, de uit de dood herrezen Zoon van God Die verzoening deed over haar zonden. De taal van de hoop, namelijk op een eeuwig zalig leven.
Christenen zijn gegrepen door de onbeweeglijke dingen uit de Hebreeënbrief. Om dat verstaanbaar te maken, heb je woorden nodig die buiten de woordenschat van de gemiddelde Nederlander vallen. Een taal die over de horizon van het zichtbare en meetbare heen reikt. Het is niet de taal van een soort idealisme, gevoed door een overdosis aan zelfvertrouwen. Ook niet de taal van de sprong in het donkere daarbuiten of anders de taal van een fantasierijke geest.
Het is de taal van de realiteit van God in Jezus Christus in het leven van iedere dag. Taal die kracht bezit en zelfs zonder woorden vrede geeft, rust en vertrouwen in onmogelijke omstandigheden, omdat het anker vastligt in God en Zijn beloften aan zondaren. Het is waar, christenen zijn vreemdelingen en in de ogen van niet-christenen zonderlingen. Dat kan in de huidige samenleving ook niet anders, als je een taal spreekt van geloof, hoop en liefde. En er is niets mis mee, want voor christenen ligt het burgerschap elders.
Nu.nl
Maar wat als in de samenleving alle redelijkheid ten aanzien van christenen verdwijnt? Als zij met cynisme en verachting worden weggezet? Moet je die woorden van hoop en verwachting dan nog wel gebruiken, als er geen klankbord meer is, geen aanknopingspunt, of geen invoelingsvermogen? Wie begrijpt op het forum van nieuwssite nu.nl nog wat een christen zegt?
Dit mag waar zijn, maar het verandert de werkelijkheid van God en Zijn bedoeling met deze wereld niet. Daarom, als een christen wordt uitgenodigd om voor het forum van de hedendaagse levenscultuur te getuigen, dan gaat hij en spreekt hij met voorzichtige woordkeus en zelfbeheersing over geloof, hoop en liefde. Hij eert daarmee Zijn God. Een zekere onverstoorbaarheid is kenmerk van zijn vreemdelingschap. Is deze taal onbekend, dan is hij niet verontwaardigd. Hij trekt zich niet terug en past zich niet aan. Als zijn gedrag wrevel oproept, zoekt hij die te beantwoorden met de liefde, want ook dat is een taal die hij wil spreken.
Maar als die verstaanbaarheid is teruggebracht tot nul, waarom dan nog doorgaan? Dan is het toch alsof je tegen een muur oploopt? Met het begrip verstaanbaarheid zitten we op dood spoor. De moeilijkheid in de verhouding tussen christenen en niet-christenen zit hem namelijk niet in de verstaanbaarheid van de boodschap –hoe belangrijk zorgvuldige en redelijke communicatie ook is– maar in de weigering, voortkomend uit onmacht, om deze boodschap in het hart toe te laten.
Het christelijk geloof is communicatief van aard en heeft zich vanaf onze jaartelling in een grote verscheidenheid aan culturen geworteld, maar is nooit ontvangen en opgenomen omdat het zo verstaanbaar en redelijk was of perfect paste in de culturele context. Het feit van de dood en opstanding van Christus is alleen in het hart te sluiten als daar van buitenaf inzicht in ontstaat, als er geloof voor wordt ontvangen. Zo ligt het ook voor de hoop en de liefde. Van buitenaf, door God Zelf. In dit verband spreken we ook niet over de missie van de kerk of van de christenen in deze wereld, maar over de missio Dei, de missie van God Zelf, Die zich verstaanbaar maakt.
Bloemen
Hoe scherper het contrast, hoe hoger de resolutie van de boodschap. Juist tegen de achtergrond van de leegte van de huidige levenscultuur tekenen zaken als geloof, hoop en liefde van christenen zich sterk af. Wel laten deze zaken zich slechts gedeeltelijk in woorden uitdrukken. Alleen het topje van de ijsberg laat zich in de verbale ruimte communiceren.
De waarde ervan bewijst zich niet het minst in de levenshouding van geborgenheid, trouw en innerlijke vrede, alsook in de moeiten van het leven, in het lijden, in het uur van de dood. De vroomheid van christenen bloeit als kleine bloemen op ontoegankelijke plaatsen. Desondanks zal de gemeente van Christus zich inspannen om ook daarbuiten de boodschap van geloof, hoop en liefde van de ene taal over te brengen in de andere, in woorden en in daden. Zij doet dit in de overtuiging dat de Heilige Geest, de Zendeling van de Drie-eenheid, alle talen spreekt.
Dr. J. H. van Doleweerd, missioloog en theologisch docent en werkzaam voor de Zending Gereformeerde Gemeenten in Indonesië. Heeft u een vraag voor deze rubriek of wilt u reageren? weerwoord@refdag.nl.
Literatuur
C. Rijnsdorp, Wij zijn de vaders. Kanttekeningen bij een overgangssituatie. Kampen: Kok 1972
C. Rijnsdorp, Balkon op de wereld. Reeks: christelijk perspectief, nr. 21. Amsterdam: Buijten & Schipperheijn 1973