Doodgeschoten om een mobieltje in Zuid-Sudan
APELDOORN. Ondanks de wapenstilstand van 23 januari gaan de gevechten tussen aanhangers van president Salva Kiir en ex-vicepresident Riek Machar in Zuid-Sudan gewoon door. „Het jongste land ter wereld implodeert.”
Rebellen in Zuid-Sudan hebben geen grote aanleiding nodig om iemand neer te schieten. De echtgenoot van een 22-jarige vrouw uit Nassir, een klein dorp aan de grens met Ethiopië, werd om een mobieltje vermoord. Militieleden van het Witte Leger, een antiregeringseenheid, waren plunderend door haar dorp getrokken.
„Een paar militieleden kwamen om een mobieltje vragen”, vertelde ze tegenover een onderzoeksteam van Human Rights Watch. „Mijn echtgenoot, Jumaa, zei: „Nee, dat hebben we niet.” De rebellen gingen weg, maar twee van hen kwamen terug en vroegen mijn man opnieuw om een mobieltje en geld. Ze richtten hun geweer op Jumaa en schoten hem in de buik en in de mond.”
Alle partijen in het conflict maken zich aan ernstige oorlogsmisdaden schuldig, stelde Human Rights Watch in een recent rapport. De organisatie tekende ook na 23 januari nog een lange lijst van incidenten op. Het Oost-Afrikaanse samenwerkingsverband IGAD verklaarde deze week zich „zeer ernstig zorgen te maken” over het aanhoudende geweld.
De strijd treft de burgers hard. Bijna 5 miljoen mensen in Zuid-Sudan hebben volgens de VN dringend humanitaire hulp nodig. Naar schatting 950.000 mensen zijn op de vlucht geslagen. „Het jongste land ter wereld implodeert”, zei VN-hulpcoördinator John Ging dinsdag.
Wendy van Amerongen van de christelijke hulporganisatie Medair noemt de humanitaire situatie in Zuid-Sudan „zeer zorgelijk.” „Het is vreselijk om te zien waar de mensen doorheen moeten”, zegt ze telefonisch vanuit de Zuid-Sudanese hoofdstad Juba. „Ze zijn al voor de zoveelste keer op de vlucht, en opnieuw verliezen ze dierbaren.”
De ontheemden durven de kampen nog niet te verlaten, signaleert Van Amerongen. „In een van de grotere kampen in Juba kwam ik vorige week een man tegen die een van zijn drie kinderen had verloren. Zijn tante toonde de schotwonden in haar been. Het is niet zo vreemd dat ze niet terug durven. Ze zijn uiterst ongerust over de toekomst.”
In Juba zitten vooral Nuers in de kampen, in andere delen van het land zijn het de Dinka’s die zich schuil moeten houden. In sommige gebieden zijn beide groepen op de vlucht geslagen, zoals in Malakal, de hoofdstad van de noordelijke staat Upper Nile. De stad in de olierijke provincie is een speelbal in de strijd en wisselde inmiddels vijf keer van bestuur. Vorige week kwam de stad na hevige gevechten opnieuw in handen van de regering.
Medair keerde na een periode van afwezigheid begin deze maand weer terug naar de stad, maar kan er nog niet onbevangen werken. „Malakal is grotendeels verwoest”, zegt Van Amerongen.
In de kampen vormen water, sanitatie en voedsel de belangrijkste moeilijkheden, geeft de Medairmedewerker aan. Het regenseizoen, dat in Zuid-Sudan vroeg is begonnen, brengt extra gevaren mee. Sommige kampen in Juba kwamen deels onder water te staan. Er is een grote kans op de uitbraak van ziektes, zoals malaria en cholera.
Doordat veel boeren vanwege de onrust hun grond niet hebben ingezaaid, dreigen de voedselproblemen in heel Zuid-Sudan de komende maanden nog veel groter te worden. De voedselprijzen stijgen. Hulpverlening wordt bemoeilijkt omdat voedselkonvooien en -opslagplaatsen geregeld het doelwit van plundering zijn.
Besprekingen in Ethiopië hervat
In Ethiopië zijn dinsdag de vredesgesprekken tussen de strijdende partijen in Zuid-Sudan hervat. Het Oost-Afrikaanse samenwerkingsverband IGAD treedt op als bemiddelaar.
De vlam sloeg in december in de pan toen aanhangers van president Kiir slaags raakten met aanhangers van de afgezette vicepresident Machar. De aanleiding voor het conflict in Zuid-Sudan lijkt niet gecompliceerd: een conflict over macht en posities in de regeringspartij SPLM. Aloude etnische kwesties steken daarbij echter de kop op.
Kiir behoort tot de Dinkastam, en Machar is een Nuer. Veel Nuermilitairen keerden het regeringsleger de rug toe en voegden zich bij Machar. Er vielen in de strijd naar schatting zeker 10.000 doden.
Zuid-Sudan is al tientallen jaren het toneel van geweld. Decennialang vochten de bewoners tegen onderdrukking van het noordelijke regime in Khartoem.
Druk op buurlanden
Een kwart miljoen Zuid-Sudanezen zijn de grens over gevlucht naar buurlanden als Ethiopië, Sudan, Uganda en Kenia.
Die stroom is nog niet opgedroogd. Sinds december zijn ruim 75.000 Zuid-Sudanese vluchtelingen neergestreken in de regio Gambella in het westen van Ethiopië, meldde Artsen zonder Grenzen (AzG) gisteren. Volgens AzG komen iedere dag nog altijd meer dan duizend nieuwe vluchtelingen aan in Gambella: vrijwel allemaal vrouwen en kinderen.
„Het is een race tegen de klok”, zegt landencoördinator Antoine Foucher van Artsen zonder Grenzen in Ethiopië. „We maken ons ernstig zorgen over de leefomstandigheden van de vluchtelingen.”