Samenwerking tussen refoschool en openbare school onwenselijk
Voor reformatorische scholen die met het krimpvraagstuk te maken krijgen, is de samenwerkingsschool geen oplossing, reageert mr. Wim Voorwinden op prof. dr. Siebren Miedema (RD 19-3).
Het leerlingenaantal van veel basisscholen daalt. Krimp in het basisonderwijs verdient serieus aandacht. In een opiniebijdrage in het RD van 19 maart doet prof. dr. Siebren Miedema de oproep aan scholen om zonder kramp naar noodzakelijke nieuwe wegen van samenwerking te zoeken. Hij opteert daarbij nadrukkelijk voor de samenwerkingsschool. Voor reformatorische scholen die met het krimpvraagstuk te maken krijgen, is de samenwerkingsschool echter niet de oplossing. Laat deze scholen onderling de krachten bundelen door intensief samen te werken!
Het reformatorisch basisonderwijs kenmerkt zich onder meer door het feit dat er veel zogenaamde eenpitters zijn: één bestuur beheert één school. Vaak is dat historisch zo gegroeid. Een voordeel daarvan is dat er korte lijnen zijn tussen het bestuur en de school, de school en de plaatselijke kerk(en) en tussen de school en de ouders. Zeker wanneer de school uitgaat van een vereniging, zijn het vaak ouders die zitting hebben in het schoolbestuur.
Er zijn echter ook minpunten te benoemen. Vanwege de beperkte omvang van eenpitters kunnen bijvoorbeeld financiële risico’s niet worden gespreid over meerdere scholen. Het is van belang dat schoolbesturen deze risico’s onderkennen en daarop anticiperen. Zo is het een must dat schoolbesturen zicht hebben op het verloop van hun leerlingenaantal in de komende jaren.
Diverse onderzoeken laten zien dat kleine scholen kwetsbaar kunnen zijn. Dit betekent echter niet dat zij per definitie een lagere kwaliteit dan gemiddeld leveren. Uit onderzoek van RTL Nieuws in september 2013 bleek onder meer dat de kleine reformatorische ds. Jac. Koelmanschool te Hoogvliet tot de 10 best scorende basisscholen van Nederland behoort.
We moeten echter niet de ogen sluiten voor de risico’s waar kleine scholen mee te maken kunnen krijgen. Zeker scholen die te maken hebben met een zodanige terugloop van het leerlingenaantal dat de opheffingsnorm in zicht komt. Gelukkig biedt de huidige regelgeving ook kleine scholen het recht om voort te bestaan, zelfs als uitzondering op de geldende minimumnorm. De kwaliteit van het onderwijs dient echter wel gewaarborgd te blijven! De suggestie van prof. dr. Siebren Miedema om daarbij te denken in de richting van een samenwerkingsschool verdient om de volgende redenen geen navolging.
Allereerst ben ik van mening dat de samenwerkingsschool op gespannen voet staat met het duale stelsel van openbaar en bijzonder onderwijs, zoals dat onder meer zijn neerslag heeft gevonden in artikel 23 van de Grondwet. Wanneer ik de wettelijke criteria naloop waaraan een samenwerkingsschool moet voldoen (art. 17d Wet op het primair onderwijs), ontkom ik niet aan de indruk dat een samenwerkingsschool overhelt naar een openbare school.
Daarnaast wil ik erop wijzen dat uit diverse rechterlijke uitspraken blijkt dat scholen zich met succes op het eigene van hun (reformatorische) richting kunnen beroepen wanneer zij een consistent en consequent beleid voeren. Veelal worden daarbij het personeelsbeleid en het toelatingsbeleid van leerlingen betrokken. Oftewel: schenk klare wijn en doe er geen water bij.
Ik realiseer me goed dat in een ontzuilde samenleving de vraag naar de vorming van een samenwerkingsschool toeneemt. Zeker wanneer er op die manier toch ook in kleine dorpen een school kan blijven voortbestaan. Wanneer ouders en schoolbesturen in gezamenlijkheid ertoe overgaan de laatste school van een dorp het karakter van een samenwerkingsschool te geven, kan ik dat vanuit pragmatisch oogpunt best begrijpen. De vraag is evenwel of de Bijbelse boodschap van zonde en genade, die toch het hele onderwijsprogramma doortrekt, voldoende helder naar voren kan komen wanneer een openbare en een reformatorische basisschool gezamenlijk als samenwerkingsschool verder zouden gaan. Ik denk het niet, dit ondanks het aloude ideaal van een openbare school met de Bijbel.
Het bovenstaande laat onverlet dat schoolbesturen er verstandig aan doen om samenwerking met andere schoolbesturen te zoeken. In de praktijk gebeurt het ook dat schoolbesturen van verschillende denominaties bijvoorbeeld gebruikmaken van een multifunctionele accommodatie, waarin diverse scholen zijn gehuisvest. Vaak tot volle tevredenheid!
Binnen het reformatorisch basisonderwijs werken veel schoolbesturen in meer of mindere mate samen binnen een federatie of een coöperatie met gelijkgezinde schoolbesturen. Laten we deze vormen van samenwerking stimuleren en intensiveren, om elkaar zo onder het beding van Gods zegen tot een hand en een voet te zijn.
De auteur is senior beleidsmedewerker bij de Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs (VGS).