Kamer gaat akkoord met eisen Brussel aan derogatie
DEN HAAG. De Tweede Kamer gaat morrend akkoord met het onderhandelingsresultaat dat staatssecretaris Dijksma (Economische Zaken) met de Europese Commissie heeft behaald inzake de derogatie.
Vrijwel alle fracties uitten woensdag tijdens een Kamerdebat over het mestbeleid kritiek op de verscherpte voorwaarden die Brussel stelt aan het verlenen van derogatie. Dat is een vrijstelling voor melkveehouders om 250 kilo stikstof uit dierlijke mest per hectare uit te rijden, in plaats van 170 kilo.
Dijksma acht het echter „niet haalbaar” om opnieuw met de Commissie te gaan onderhandelen over de voorwaarden, zei ze tijdens het debat. De Kamer legt zich er daarom bij neer. Anders verspeelt Nederland de derogatie.
De staatssecretaris benadrukte in reactie op de kritische geluiden vanuit de agrarische sector en de Kamer op de derogatievoorwaarden dat Nederland geen recht heeft op de vrijstelling van de Europese nitraatrichtlijn. „Die moet je verdienen.”
Een van de voorwaarden die Brussel stelt aan de derogatie is dat de landbouwgrond van de boeren die gebruik willen maken van de vrijstelling voor minstens 80 procent uit grasland moet bestaan. Dat was tot vorig jaar 70 procent.
Verschillende partijen wezen erop dat boeren daardoor in de knel kunnen komen. Dijksma denkt dat dat wel meevalt. Uit cijfers blijkt volgens haar dat van de 21.185 derogatiebedrijven in Nederland er 12.685 meer dan 80 procent grasland hebben; 8540 bedrijven zitten tussen de 70 en de 80 procent grasland. De meeste boeren die nog niet aan de eis voldoen, hebben nog tijd om veranderingen in hun bouwplan door te voeren.
Hoewel de 80 procentseis niet onderhandelbaar is, toonde Dijksma zich wel bereid de kwestie met Brussel te bespreken om te bezien of er een regeling mogelijk is voor bedrijven die dit jaar nog niet aan de eis kunnen voldoen.
Aan een andere voorwaarde van Brussel –dat het systeem van dierrechten in de varkens- en pluimveehouderij in elk geval tot 2018 blijft bestaan– valt evenmin te tornen, aldus Dijksma. Het alternatief, mestverwerking, is namelijk nog onvoldoende ontwikkeld.
De staatssecretaris en de Kamer willen wel van de dierrechten af. Dat kan op termijn ook, zei Dijksma, „maar dan moet er wel eerst een mestverwerkingsstelsel zijn dat zichzelf heeft bewezen. Daar moeten we de komende jaren zelf voor gaan zorgen.”
Dijksma gaat wel kijken of er een nieuwe POR-regeling kan komen voor varkens- en pluimveehouders. Daarmee wordt bedrijfsuitbreiding buiten de dierrechten mogelijk als de mest dan volledig wordt verwerkt.
De staatssecretaris ziet daarentegen geen mogelijkheid om jonge boeren vrijstelling te geven van het dierrechtensysteem.