Scheidend SGP-raadslid De Bruijn was ”burgemeester van Schoonrewoerd”
LEERDAM. Zelf noemde SGP’er Ton de Bruijn (57) zich liever volksvertegenwoordiger dan raadslid. „Waar ik maar kon, wilde ik mensen helpen.” Bij zijn afscheid van de Leerdamse raad dinsdagavond herinnerde burgemeester Houtman hem aan zijn andere bijnaam. Ik zou bijna „waarde collega” zeggen, want u werd altijd de ”burgemeester van Schoonrewoerd” genoemd.”
Na twintig jaar kwam er dinsdagavond een eind aan de politieke loopbaan van De Bruijn. Toenemende problemen met zijn gezondheid leidden tot een afscheid van de plaatselijke politiek.
In 1994 was hij de opvolger van de in Leerdam vermaarde Jennes Meijdam. „Ik ging de raad in met het doel Gods Woord tot meer erkenning te brengen. Ook wilde ik wat voor de burgers betekenen.” Dat laatste liep als een rode draad door zijn loopbaan. Een wandelpad, de problemen rond de ventweg in Schoonrewoerd, gevaarlijke verkeerssituaties, de plaats van een bushalte; De Bruijn zette zich in voor de inwoners. Ook buiten het raadswerk om probeerde hij problemen van burgers op te lossen.
„Wij kennen elkaar al sinds 1999”, herinnerde burgemeester Houtman zich zijn periode als gedeputeerde van de provincie Zuid-Holland, toen De Bruijn hem benaderde om een probleem in Leerdam op te lossen. Alle inspanningen leverden hem de eretitel ”burgemeester van Schoonrewoerd” op. Bovendien groeide hij uit tot een stemmentrekker van jewelste. Zijn vertrek kostte de SGP in het kerkdorp vorige week tientallen stemmen.
De Bruijn wees alle loftuitingen van de hand. „Zo’n beste ben ik niet. Ik heb in de raad veel te weinig van de Heere gesproken. Ik kom daar alleen met schuld uit.” Raadsleden dachten daar dinsdagavond heel anders over. Ze herinnerden zich zijn getuigenissen. Bijvoorbeeld toen het ging om de opvoering van ”De goddelijke komedie” van Dante in Fort Asperen. En zeker ook toen hij na een ernstig ongeval weer mocht terugkeren op zijn post in de raad en Psalm 68:10 voordroeg. „Geloofd zij God met diepst ontzag.”
„Dat heeft destijds diepe indruk gemaakt”, constateerde burgemeester Houtman. „Je liet je in het hart kijken. Dat waren gouden momenten. Je was een uniek lid van de raad, haalde je wijsheid niet uit een boekje, maar had oog voor wat er leefde in de samenleving. Je was heel authentiek, soms emotioneel, maar als je wat te ver ging, kwam je daar direct op terug.”
De Bruijn zelf zag het anders. „Ik heb alleen geprobeerd dienstbaar te zijn. Maar als er iemand eer verdient, is het mijn vrouw. Ze heeft twintig jaar lang alles voor mij en onze acht kinderen gedaan.” Zijn opvolgers stak hij een hart onder de riem. „Blijf opkomen voor de ere Gods.”
In zijn slotwoord liet hij zich nog een keer in hethart kijken met de woorden van Psalm 118:9. „De Heer’ wou mij wel hard kastijden, maar stortte mij niet in den dood. Verzachtte Vaderlijk mijn lijden, En redde mij uit allen nood.”