Grote teleurstelling in veel hervormde gemeenten
In hoeverre heeft het verenigingsbesluit van de drie SoW-kerken zondag de kerkdiensten in hervormde gemeenten gestempeld? De meeste predikanten hebben er op summiere wijze aandacht aan besteed, zo blijkt. Niet zozeer in de preek als wel in het gebed stonden ze erbij stil.
Ds. J. van de Ketterij, Zwartebroek: „In het gebed heb ik het fusiebesluit aangehaald. We hebben alles voor de Heere neergelegd en geprobeerd uit te drukken dat het een moeilijke en verdrietige dag was. We vroegen of we licht en wijsheid mochten krijgen om verder te gaan, hoe het ook zij. In de preek is er minimaal over gesproken. Vorige week zondag preekte ik uit Psalm 130, dat we het van de Heere moeten verwachten. In de gemeente heeft men het besluit wel zien aankomen, maar toch heerst er verslagenheid.”
Dr. W. van Vlastuin, Katwijk aan Zee: „Ik heb gepreekt over Klaagliederen 1:12, waar Jeremia spreekt over de ondergang van Jeruzalem. Er was daar sprake van een natuurlijke en een geestelijke smart. Jeruzalem was de stad van God, totstandgekomen door een hemels besluit, maar ook verwoest omwille van de zonden. Ik heb tijdens de dienst wel gesproken over de kerk als een moeder op wie euthanasie is toegepast. Je merkte dat er gisteren meer belangstelling was in de kerk, niet zozeer uit nieuwsgierigheid maar uit innerlijke betrokkenheid. Je voelt een grote nood in de gemeente.”
Ds. D. J. Budding, Waarder: „De dienst stond in het teken van de voorbereiding op het avondmaal. Ik heb niet zozeer in de preek aandacht aan het gebeuren gegeven, maar wel in de voorbede de kerk opgedragen, zowel plaatselijk als landelijk. Ook de consequenties van het besluit heb ik een plaats gegeven. We hebben alles in de hand van de Heere gelegd. Een grote plaats nam het Onze Vader in, wat ook het geval was in de bidstond die we vorige week hebben gehad. Het gaat erom dat Gods Naam geheiligd wordt en Zijn wil geschiede. God doet door al het menselijk falen Zijn werk en Hij gaat Zijn gang. Het was mijn gebed dat de gemeente één mag blijven.”
Ds. D. Breure, Barneveld: „We hebben uit de catechismus gepreekt. Het mocht daarin om Hem gaan. Hij werd geboren, terwijl hij wist wat kerk en wereld Hem aan zouden doen. Juist in deze dagen is het nodig om op de Heere te zien en de kerk in Zijn handen te geven. Dat heeft velen getroost. Als ik vrije stof had gehad, was de preek wel over het besluit gegaan. Artikel 27 uit de geloofsbelijdenis is gelezen en daarna zongen we Psalm 74:2 en 11. De wijze waarop dat gebeurde, was ontroerend en indrukwekkend. Ook mijn gemoed schoot vol.
In de voorbede ging ik door op de belijdenis dat Jezus Koning is en dat Zijn rijk komt, hoe het hier ook zal gaan. Daarnaast was er gebed voor allen die innerlijk door enorme vragen, strijd en verbijstering gekweld worden.
In Barneveld is grote zorg over het besluit dat genomen is. Er heerst verslagenheid. In de kerkenraad waren veel vragen: Hoe heeft dit kunnen gebeuren? Maar ook: Wat heeft de Heere ons te zeggen? Het gaat niet buiten Hem om. Dat heeft ons goed mogen doen.
Ds. W. Arkeraats, Werkendam: „Uiteraard is er voorbede gedaan, maar verder waren er geen bijzonderheden. De gemeente is onder het Woord gekomen.”
Ds. J. Maas, Wekerom: „In de preek heb ik er niet veel aandacht aan geschonken. De verwarring is al groot genoeg. Wel heb ik in mijn gebed de zorg voor breuken en scheuren uitgesproken. Ook heb ik gezegd dat het moeilijk is om het ”Uw wil geschiede” ook te laten geschieden. Gisteren preekte ik over Jakob, die bij het sterven van Rachel afziet van zichzelf en aan de kant van God gaat staan. We moeten wel eens dingen in het geloof doen die tegen onszelf ingaan. Dat vond ik een boodschap voor de gemeente. Zo komen we eruit. Ik heb het niet expliciet gezegd met het oog op de fusie. Aan reacties merk ik dat sommige gemeenteleden net zo verdrietig zijn als ik vanwege het gevaar van breuken en scheuren.”
Ds. L. M. Jongejan, Oldebroek: „Ik heb er gisteren in een preek over Genesis 18 aandacht aan besteed. Over Abraham, die voorbede deed voor Sodom en Gomorra. Dat deed hij tot het laatst toe. Hij bleef staan voor het aangezicht des Heeren. Ik heb niet bedoeld dat de PKN Sodom en Gomorra is. Als we met een vinger wijzen, moeten we dat ook naar onszelf doen. Abraham wees niet met zijn vinger, maar deed voorbede.
Sommige gemeenteleden beseffen weinig van wat er gebeurd is. Anderen beseffen duidelijk dat er iets heel ingrijpends heeft plaatsgehad. Ik merkte zeker een bepaalde verslagenheid.”
Ds. H. Harkema, Onstwedde: „De hele gemeente vreesde dat deze fusie er zou komen. In mijn gebed heb ik gebeden voor de broeders en zusters die het er moeilijk mee hadden. U begrijpt wel dat ik er in de preek geen aandacht aan heb geschonken. Dat hebben we tijdens gemeenteavonden gedaan. Gisteren preekte ik uit Jesaja 40. Over een donkere tijd van ballingschap en verwarring. Dat geldt natuurlijk ook voor nu.
In de gemeente is met verbazing en ongeloof gereageerd op het feit dat sommige hervormd-gereformeerde synodeleden voor de fusie hebben gestemd. We hadden verwacht dat een kleine minderheid tegen zou zijn. Maar het waren er 24 en dan is het verrassend en vooral teleurstellend dat hervormd-gereformeerden voor stemmen.”
Ds. M. van Kooten, Montfoort: „Ik heb geen speciale aandacht aan het fusiebesluit gegeven, maar in deze adventstijd gepreekt over Jesaja 9:5b: „Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven.” Ik heb daarbij ook verwezen naar de geboorte van prinses Amalia. Het deed mij verdriet dat de Koningin aanwezig was in de Domkerk en applaudisseerde voor deze toch wel heilloze fusie. Dat heeft een stuk vervreemding bij mij gewekt.
Anderzijds hebben we gezongen: „U alleen, U loven wij.” We zouden wel kunnen juichen als de fusie niet doorgegaan was, maar Gods komst in de ziel is het belangrijkst en geeft reden tot echte blijdschap. De Hervormde Kerk heeft opgehouden te bestaan, maar het Woord van God is niet weg. We moeten dan ook weer nuchter zijn. Het Woord van God is niet gebonden aan een bepaalde kerk.”
Ds. A. J. van den Herik, Oene: „Voor votum en groet is er een kanselboodschap voorgelezen waarin de beslissing van de synode bekend werd gemaakt. Daarin stond onder meer: „Hoewel wij samenwerking en toenadering van de verschillende kerken principieel toejuichen -vroeg niet de Heere Jezus om eenheid van de kerk in zijn gebed in Johannes 17- betreuren wij deze uitslag omdat de nu ontstane eenheid puur organisatorisch is, niet gestoeld is op eenstemmigheid in het belijdend spreken en voor velen kerkscheidend kan gaan werken. De krappe meerderheid waarmee de stemming is gerealiseerd, sprak al van de onderlinge verdeeldheid binnen onze kerk. Wij bidden in deze moeilijke tijd om de leiding van de Heilige Geest en smeken om de bewaring van de eenheid in onze gemeente en in veel gemeenten waarmee wij ons verwant weten.”
„De voorzang was Psalm 130:3 en 4. De preek had ik niet aangepast. Bedroefdheid voerde de boventoon. Vooral in het gebed is er aandacht aan besteed. Zelf ervaar ik het bijna als een rouwproces. Je kerk is gestorven. Er is geen woede, wel pijn en droefheid. Met name in de kerkenraad. Ook is er angst voor wat er gaat gebeuren. Misschien raak je elkaar wel kwijt, terwijl je dat niet wilt. Eigenlijk is rouwproces de beste typering.”