”Stille nacht” door ongelukje ontstaan
Een kapot kerkorgel in een klein Oostenrijks plaatsje, 185 jaar geleden, leidde ertoe dat mensen over de hele wereld vandaag de dag het ”Stille nacht, heilige nacht” zingen. In 1818 werd het lied geboren dat inmiddels is uitgebracht in honderden talen en jaarlijks rond Kerst door miljoenen mensen wordt gezongen.
Op 23 december 1818 gaf het oude kerkorgel van de Sint-Nicolaaskerk in het kleine Oostenrijkse plaatsje Oberndorf, nabij Salzburg, er de brui aan. Volgens de overlevering had een muis zich door de blaasbalg geknaagd. Om met de mensen in zijn parochie, vooral boeren, toch een kerstavond te kunnen hebben, besloot kapelaan Jozef Mohr zelf een lied te maken, samen met zijn organist Franz Gruber.
Mohr had twee jaar daarvoor een zelfgemaakte tekst op papier gezet. Samen met Gruber verzon hij er een melodie bij, voor een tenor- en een basstem en een kinderkoor, met begeleiding van een gitaar. Diezelfde kerstnacht brachten Mohr, Gruber en een paar kinderen het Stille Nacht voor de eerste keer ten uitvoer in de kerk. Het lied telde zes coupletten en er werd niet -zoals gebruikelijk in die tijd- gezongen in het Latijn, maar in het Duits.
Het lied bleef voorlopig alleen in Oberndorf bekend, maar in 1825 werd het partituur ’gestolen’ door de orgelbouwer Karl Mauracher, die het lied meenam naar Fügen in Tirol. Daar namen verschillende koren het zangstuk in hun repertoire op en zo begon het lied zijn wereldreis. Eerst in Europa en in 1839 voor het eerst daarbuiten, in New York. Opmerkelijk is dat het lied door zowel de rooms-katholieke als de protestantse kerk is overgenomen.
Er is lang veel onduidelijkheid geweest over de oorsprong van Stille Nacht. Lang werd gedacht dat de Oostenrijkse componist Michael Haydn het lied had geschreven. Pas na lang speurwerk werd eind jaren tachtig van de vorige eeuw het definitieve bewijs geleverd dat Mohr en Gruber de tekst en de melodie hadden verzonnen. Ze waren toen al lang overleden, respectievelijk in 1848 en 1863.
In 1913 kwam er ook een einde aan de Sint-Nicolaaskerk in Oberndorf. Na talloze overstromingen van een nabijgelegen rivier werd het vervallen gebouw afgebroken. In 1937 werd op de ruïnes een kapel gebouwd die naar het beroemde kerstlied is vernoemd. In de glas-in-loodramen staan de afbeeldingen van Mohr en Gruber.
In het grensplaatsje Oberndorf komen ieder jaar zo’n 150.000 toeristen, die behalve de kapel de vele souvenirwinkeltjes en het plaatselijke museum bezoeken. Daarmee is het ”Stille Nacht, Heilige Nacht”, het beroemdste kerstlied aller tijden, al jarenlang de grootste bron van inkomsten voor de inwoners van Oberndorf.