Veel gemeenten beëindigen prijsafspraken met taxateurs
Het grootste deel van de gemeenten die prijsafspraken hebben met taxateurs heeft die ingetrokken na een verzoek van de Waarderingskamer.
In totaal bleken 75 van de 504 gemeenten ongewenste afspraken met taxateurs te hebben, maar ruim vijftig hebben met ingang van dit jaar deze bepalingen naar eigen zeggen geschrapt.
Dat blijkt uit onderzoek van de Waarderingskamer dat vandaag naar de staatssecretaris van Financiën is gestuurd. De Waarderingskamer is de instantie die toeziet op de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken (WOZ). Ze beloofde in augustus vorig jaar op verzoek van Vereniging Eigen Huis de taxatie van huizen nader te bekijken. Volgens de huiseigenarenorganisatie zitten de prijsafspraken eerlijke waardeschattingen in de weg.
Voor de inning van de onroerendezaakbelasting laat de gemeente woningen op waarde schatten, veelal door gespecialiseerde, externe bureaus. Huiseigenaren kunnen hertaxatie aanvragen als ze het niet eens zijn met de, vaak te hoog geachte, inschatting.
In meer dan 300 gemeenten voert hetzelfde taxatiebureau dat de eerste inschatting maakt, ook de tweede taxatie uit. In circa 25 procent van deze plaatsen, 75 gemeenten, bestonden prijsafspraken. Een taxateur kreeg in die gevallen alleen betaald als hij niet of nauwelijks afwijkt van de oorspronkelijke waarde.
Dat kan ten koste gaan van de woningeigenaar, die belasting betaalt over de waarde van zijn huis. Ook voor huurders is het ongunstig, al betalen die een veel lager gebruikerstarief.
De prijsafspraken zijn niet verboden, maar volgens de Waarderingskamer wel ongewenst omdat de schijn van beïnvloeding de uitvoering van de WOZ beschadigt.
In 23 gemeenten, waaronder Almelo, Maarssen, Hendrik-Ido-Ambacht en Harderwijk, worden de afspraken gezien als de beste methode om garanties van de taxateur te kunnen krijgen over de geleverde kwaliteit. Daar zijn de afspraken daarom niet ingetrokken.