Wilders vroeg zich zaterdag af hoe hij nog objectief beoordeeld kan worden door het OM „als hun hoogste baas mij eigenlijk al schuldig heeft verklaard”. Volgens de PVV-leider heeft de minister de rechtsstaat „met voeten getreden”. Hij kan zich dan ook niet voorstellen dat het OM tot vervolging overgaat, zeker niet door de houding van Opstelten. „Iedere vervolging is bij voorbaat kansloos”, stelde Wilders.

Volgens hem heeft Opstelten zich ook, voor zover hem bekend, niet verzet tegen de voorgedrukte teksten die de politie heeft gemaakt om het eenvoudiger te maken voor mensen om aangifte te doen tegen Wilders. „Dit wordt door hem gefaciliteerd. Ze komen zelfs bij mensen thuis om aangifte te kunnen doen.” Wilders zei dat zijn partijgenote Fleur Agema terecht had opgemerkt dat ze dit zouden moeten doen bij al die oude mensen die beroofd worden en daarvan aangifte doen.

Wilders zei ervan overtuigd te zijn dat hij binnen de marges van de wet en zijn verkiezingsprogramma is gebleven met zijn uitspraken over minder Marokkanen. „De enige die er anders over kan oordelen, is de rechter”, zei hij. „Ik heb de waarheid gesproken. Ik heb niets verkeerds gezegd.”

Opstelten heeft met zijn uitlatingen alleen een politiek oordeel gegeven, zei de woordvoerder van de minister zaterdag in een reactie. Een strafrechtelijk oordeel is volgens hem aan het Openbaar Ministerie.