Geen behoefte aan pottenkijkers in de bajes
AMSTERDAM. Hoe kun je bijstand voor gevangenen het best organiseren? Dat was een van de vragen afgelopen week in Amsterdam op een vierdaagse ontmoeting van christelijke hulpverleners uit tientallen landen, bijeengeroepen door Gevangenenzorg Nederland.
In het buitenland bestaat niet altijd de mogelijkheid om gedetineerden in de gevangenis te bezoeken. Dat werd voor Hans Barendrecht, directeur van Gevangenenzorg Nederland, deze week pijnlijk duidelijk op de meeting van Prison Fellowship International (PFI). Daarin zijn christelijke organisaties die gevangenen helpen, vertegenwoordigd. „Ik sprak een collega uit Oezbekistan. Hij helpt gedetineerden, maar mag de gevangenis niet in. Ze hebben daar geen behoefte aan pottenkijkers. Dat heeft me getroffen. Het is toch niet meer van deze tijd? In ons land behoort het tot de beschaving dat hulpverleners gevangenen mogen opzoeken, maar dat geldt ook voor landen als Roemenië, Bulgarije en Albanië”, zegt Barendrecht, die voorzitter is van PFI-Europa.
De conferentie van de christelijke gevangenenhelpers was bedoeld om elkaar tot steun te zijn. „Zo wilde een collega in Bulgarije kinderen van gevangenen een cadeautje geven. Zulke kinderen moeten bijvoorbeeld de arrestatie van hun vader meemaken en kunnen op school worden gepest. Om de kinderen te kunnen bereiken, had onze zusterorganisatie bijvoorbeeld de huisadressen van gedetineerden nodig. Maar niet iedereen in de Bulgaarse gevangenis wilde royaal meewerken aan het project. Ik gaf de Bulgaarse collega een simpel advies: „Leg je probleem voor aan de landelijke directeur van het gevangeniswezen in Bulgarije. Misschien heeft die sympathie voor het idee.” De ogen van de Bulgaarse collega begonnen te glinsteren. Ze was blij met het advies.”
Gedenkwaardig vond Barendrecht een onderhoud dat hij afgelopen week had met een Russische gevangenispastor uit Sint-Petersburg; de man was in een priestergewaad gekleed. „Uit dat gesprek bleek dat er in de Russische gevangenissen pastorale hulp is voor christenen die behoren tot de Russisch-Orthodoxe kerk. Om andere christenen, mensen bijvoorbeeld met een pinksterachtergrond, maken de autoriteiten zich niet zo druk. Ze redeneren: Tot die geloofsgroep behoort toch maar een enkel procent van de gedetineerden. Ik heb ervoor gepleit om de diversiteit in geloven te respecteren en ook voor mensen die niet tot de Russisch-Orthodoxe kerk behoren voldoende pastorale hulp mogelijk te maken. De pastor was het overigens met me eens.”
Gisteren sloot de PFI een convenant met de International Corrections and Prisons Association (ICPA), een internationale vereniging van het gevangeniswezen. Doel is dat vrijwilligersorganisaties beter samenwerken met de gevangenisautoriteiten om zo een succesvolle terugkeer van gedetineerden in de samenleving te bevorderen. „Die samenwerking tussen bijvoorbeeld een gevangenis en vrijwilligers is belangrijk. Ik noem vaak het voorbeeld van twee kerkenraadsleden uit het midden van het land die afreizen naar hun gedetineerde gemeentelid in Maastricht. Eenmaal daar aangekomen mogen ze de gevangenis niet binnen. Ze blijken zich namelijk niet te hebben aangemeld, wat wel nodig is. Zorg dus dat je de spelregels kent. Het is belangrijk dat bij alle projecten die je opzet het gevangenispersoneel weet wie je bent en wat je doet.”
Met een Noorse collega sprak Barendrecht over hulpverlening vanuit christelijk perspectief. „Als Gevangenenzorg Nederland bieden wij gedetineerden een zogeheten SOS-cursus aan, de letters staan voor Spreken over Slachtoffers, Schuld en Samenleving. Kern is dat een gedetineerde de verantwoordelijkheid neemt voor zijn daden. Wij gebruiken die cursus niet als een soort evangelisatiemiddel. Daar zitten de gevangenisautoriteiten niet op te wachten. Onze benadering is een eye-opener voor de Noren. Ze leren graag van onze diaconale insteek.”