Lof voor buddy’s van stichting kuria
Vrijwilligers die een ongeneeslijk zieke patiënt met raad en daad bijstaan, zogeheten buddy’s, zijn een succes. Ze worden gewaardeerd om hun sociale, emotionele en praktische ondersteuning. Om het effect van de buddyzorg zo groot mogelijk te laten zijn, is het belangrijk dat de cliënt zijn wensen en behoeften duidelijk aangeeft.
Dat blijkt uit een onderzoek naar het buddyproject van de stichting kuria, die een christelijk hospice in Amsterdam beheert waar ongeneeslijke zieken in de laatste fase van hun leven worden opgevangen.
Het onderzoek is gedaan door Annemieke Kuin, verbonden aan het VU Medisch Centrum in Amsterdam. De resultaten werden vanmiddag overhandigd aan H. Dijkstra, directeur van de Goodwillcentra van het Leger des Heils, met wie kuria sinds 1999 samenwerkt.
Kuin interviewde elf koppels van buddy en cliënt. Uitspraken als: „Ik voelde me weer als mens gewaardeerd”, „Het is fijn om met iemand op te trekken die betrokken is, maar niet mijn partner is” en: „Het maakt het makkelijker om te praten” geven aan dat de ondervraagde cliënten veel waardering voor hun buddy hebben.
De buddy’s, ook wel maatjes genoemd, gaan meestal één dagdeel per week om met hun cliënt. Ze ondernemen allerlei gezamenlijke activiteiten: boodschappen doen, praten, een concert bezoeken, tv kijken, wandelen, een arts of ziekenhuis bezoeken of een autoritje maken. Cliënten waarderen vooral dat hun buddy goed kan luisteren, geen vooroordelen heeft en zich wil verplaatsen in wat belangrijk is voor iemand die niet lang meer te leven heeft.
Bij cliënten met een korte levensverwachting bleef de buddy tot het einde. In andere gevallen werd van tevoren afgesproken dat het contact maximaal zes maanden zou duren. Zowel cliënten als buddy’s geven aan dat het moeilijk is de relatie daarna te verbreken. In een paar gevallen bleef de buddy ook na de afgesproken termijn helpen.
De praktische ondersteuning die de buddy geeft, draagt ertoe bij dat de cliënt langer zelfstandig kan blijven functioneren en niet in een sociaal isolement terechtkomt. De ondervraagde buddy’s geven veelal aan dat zij het werk vanuit christelijke motieven doen. Ze willen hun tijd zinvol besteden. Praten over het christelijk geloof wordt verschillend gewaardeerd. Sommige cliënten zeggen het prettig te vinden, anderen wijzen dergelijke gesprekken af. Door de confrontatie met ziekte en de eindigheid van het leven worden buddy’s zichzelf meer bewust van wat voor hen persoonlijk werkelijk belangrijk is.
Twee coördinatoren ondersteunen de buddy’s van kuria. Ze oogsten veel waardering. De buddy’s kregen van tevoren een opleiding. Uit het onderzoek komt als aanbeveling naar voren dat de theorie meer op de praktijk moet worden afgestemd. Verder pleit het onderzoek voor kleine groepen waarin de buddy’s met elkaar ervaringen kunnen uitwisselen.
Buddyzorg ontwikkelde zich in Nederland zo’n twintig jaar geleden.De Schorerstichting, een hulporganisatie voor homoseksuele mannen en lesbische vrouwen, begon in 1984 een buddyproject naar Amerikaans voorbeeld. Dit project kreeg landelijke bekendheid. Aanvankelijk bleef het initiatief vooral beperkt tot homokringen, maar sinds de jaren negentig kreeg het bredere navolging. De kuria-buddy’s begeleiden vooral mensen met aids en kanker.