Commentaar: Biddag mag geen sleur worden
Volgens de kalender is het woensdag de jaarlijkse biddag. Nog steeds is het in veel protestantse kerken goed gebruik om een of meer diensten te houden. Daarin wordt een zegen gevraagd voor gewas en arbeid. Dat is –wat archaïsch– de officiële formule. Maar er is vandaag meer om om te vragen.
Wie er even voor gaat zitten, kan zonder moeite een lijstje samenstellen van dingen waarvoor hij speciaal wil bidden. Vaak zijn dat zorgen en noden, zoals ziekte, werkloosheid, zakelijke tegenslag, gebroken verhoudingen, armoede. Allemaal dingen waarbij men beseft Gods hulp nodig te hebben.
Het is zeker goed om voor deze speciale noden te bidden. Maar biddag bepaalt erbij dat juist de gewone, dagelijkse dingen niet gewoon zijn. Brood, kleding, huisvesting, gezondheid en werk zijn allemaal gaven van God. Hij schenkt die aan zondige mensen. Dat is niet gewoon. Daar wil Hij om gebeden worden.
In onze westerse samenleving beseffen we vaak niet hoe rijk we zijn. Ook al is er –mede vanwege de crisis– een aanzienlijke groep mensen die met moeite de eindjes aan elkaar kunnen knopen, vergeleken met de situatie in de derde wereld zijn hun omstandigheden heel behoorlijk. Weinigen in ons land zullen echt moeten bedelen om voedsel. De meeste mensen die bidden om dagelijks brood, bedoelen met die bede feitelijk te vragen om gebak.
Ten diepste zet biddag mensen stil bij hun geestelijke nood. Wie op biddag een soort verlanglijstje van materiële zaken voorhoudt aan God, gaat voorbij aan het grootste probleem. Die denkt nauwelijks aan het feit dat verzoening voor zijn zonden het allernoodzakelijkst is.
Wie vandaag werkelijk biddag houdt, zal eerst en vooral dat laatste probleem opgelost willen zien. Die buigt in diepe afhankelijkheid voor God. Die bidt van harte. Bidden is namelijk niet eerbiedig knielen voor God, maar voor Hem door de knieën gaan. Wie zo bidt, legt God niet allereerst een lijstje van behoeften voor maar slaakt een noodkreet tot Hem en luistert vol verwachting of hij Gods stem hoort. Een oprecht gebed weerspiegelt de leegte van de vrager en de rijkdom van Hem die luistert. Echt bidden is een en al oor zijn voor God.
De biddag kan op die manier niet alleen een dag van smeken zijn, maar ook een dag van hopen. Gelovig bidden is namelijk niet alleen een verzoekschrift indienen en afwachten of God dat wil inwilligen. Gelovig bidden betekent ook verwachten. Psalm 81 leert namelijk „vrijmoedig te eisen al wat u ontbreekt.” Maar God belooft daarin ook te schenken wat wij smeken. En hij is daarbij niet karig. De laatste regel van Psalm 81:12 zegt dat God dat „mild en overvloedig”doet.
Echt bidden betekent dus ook geloven dat God de noden vervult. Bij tradities bestaat het gevaar van sleur. Dan houden mensen vast aan het op zichzelf goede gebruik, maar beseffen vaak niet de reikwijdte van hun doen en laten. Bidden is een machtig gebeuren. Luther zei eens: „Een kind dat afhankelijk bidt, zit in de wereldregering. Het gebed is het machtigste wapen dat de mens is gegeven.” Om vandaag eens over na te denken.