Muziek

Gerrieke van Dam geniet van een stuk hout met gaten

„Een blokfluit is puur en eerlijk. Ik kan mij niet achter dit instrument verschuilen, zoals bij mijn cello met grootse klanken en veel vibrato.” Gerrieke van Dam (22) uit Moerkapelle studeert blokfluit in Brussel. „Ik moet het doen met een stukje hout met gaten. Die uitdaging heeft wel wat.”

12 March 2014 09:25Gewijzigd op 15 November 2020 09:20
Gerrieke van Dam studeert blokfluit aan het conservatorium in Brussel. „De blokfluit vormt een deel van mijzelf. Ik weet dat ik dit instrument kan vertrouwen en dat het geen gekke dingen met mij uithaalt.” Foto Sjaak Verboom
Gerrieke van Dam studeert blokfluit aan het conservatorium in Brussel. „De blokfluit vormt een deel van mijzelf. Ik weet dat ik dit instrument kan vertrouwen en dat het geen gekke dingen met mij uithaalt.” Foto Sjaak Verboom

Elke veertien dagen brengt ze het weekeinde in Nederland door. Ze reist niet altijd direct vanuit Brussel naar haar familie in Moerkapelle of naar haar vriend in Scheveningen. Het conservatorium in Utrecht, waar ze vijf jaar studeerde, is nog altijd een belangrijke pleisterplaats. „Ik ben vanwege mijn studie in België met alle ensembles gestopt, op een na, The Early Byrds. Dit blokfluitconsort bestaat uit drie fluitisten. We zijn gespecialiseerd in de renaissancemuziek en spelen werk van onder anderen Byrd, Willaert, Josquin en Tallis. Het klikt geweldig met mijn vroegere studie­genoten Tim Veldman en Teun Wisse. Die zeldzame chemie geeft een gevoel van vrijheid, waardoor ik risico’s durf te nemen. Als die klik ontbreekt, hou je je in.”

Gerrieke van Dam groeide op in Moerkapelle en is lid van de gereformeerde gemeente in die plaats. Ze speelt blokfluit sinds haar zesde en deed haar bacheloropleiding blokfluit aan het Utrechts Conservatorium bij Heiko ter Schegget. Ze slaagde er met een 9,5 met onderscheiding. Sinds vorig jaar studeert ze voor haar master bij Bart Coen aan het conservatorium in Brussel. Gerrieke maakte deel uit van ensembles als Filomusica, Ars Musica, het Lindeconsort, Ensemble Animé en Caniad.

De fluitiste groeide op met muziek. „Mijn vader en mijn broer Harmen spelen orgel en piano. Toen ik blokfluit ging spelen, maakten we thuis vaak samen muziek. Ik koos niet bewust voor de blokfluit. Op mijn zesde kreeg ik, net als veel basisschoolleerlingen, blokfluitles. Ik had het geluk dat deze lessen gegeven werden door een blokfluitdocente met een conservatoriumopleiding, Magda de Jong. Magda was enthousiast, en dit stimuleerde mij enorm. Ik vond het heerlijk om te spelen. Een gedreven docent is van grote waarde voor een kind. Een kind gaat niet op les om de moeilijkste stukken van de wereld onder de knie te krijgen, maar vanwege het plezier in het muziek maken. Ik heb ook vijf jaar dwarsfluitles gehad, maar ben daar uiteindelijk mee gestopt.”

De blokfluit won het van de dwarsfluit?

„Ja, ik heb een beter gevoel bij de blokfluit en ben gewoon nooit gestopt met spelen. Het instrument maakt al heel lang deel uit van mijn leven. Ik heb het goed leren kennen en weet hoe ik er emoties op kan vertolken. De blokfluit komt dicht bij de menselijke stem. Je gebruikt de adem om klank te maken. In historische bronnen wordt al gesteld dat je met de blokfluit de menselijke stem moet imiteren. Zingend spelen dus.

Mijn broer deed ooit de voor­opleiding orgel op het conservatorium en heeft dit vak een aantal jaren gestudeerd. Daardoor wist ik dat er een vooropleiding bestond. Ik besloot tijdens het laatste jaar van het vwo de vooropleiding aan het Utrechts Conservatorium te gaan doen. Dit beviel zo goed, mede door de klik met mijn docent Heiko ter Schegget, dat ik ervoor koos om toelatingsexamen te doen. Nadat ik was toegelaten, voelde ik mij erg gelukkig.”

Heeft u overwogen om een tweede studie op te pakken?

„Ik heb een blauwe maandag Spaans gestudeerd. Maar als ik bijvoorbeeld een saaie les over 16e-eeuwse literatuur kreeg, dacht ik: In deze tijd had ik ook lekker blokfluit kunnen spelen. Na een halfjaar besloot ik een punt achter Spaans te zetten en heb ik mijn hart gevolgd.”

Hoe ziet een doorsnee­studiemiddag eruit?

„Ik houd van afwisseling en reserveer het liefst een kamer in het conservatorium waarin een klavecimbel staat. Als eerste studeer ik blokfluit en daarna speel ik ter ontspanning een tijdje klavecimbel. Vervolgens pak ik mijn blokfluit weer en buig mij ten slotte over de cello. Ik doe in Brussel namelijk ook de bacheloropleiding barokcello.”

Altijd muziek, heeft u hobby’s?

„Ik lees graag. Hardlopen? Nee, dat is niet aan mij besteed. Muziek is nooit hetzelfde, je krijgt er geen genoeg van. Ik voel mij gelukkig met muziek en kan er goed mijn ei in kwijt.

Ik heb geen hekel aan studeren, want het brengt mij verder. Overigens zit ik geen uren toonladders te spelen. Ik pak een stuk muziek en loop vanzelf tegen passages aan die het uitdiepen waard zijn. Er zijn altijd verbeteringen mogelijk op het gebied van vingerzetting, adem en articulatie. Zo bestaan er voor één toon meerdere grepen op de blokfluit, met elk een eigen klankkleur. Om daar goed mee om te kunnen gaan, moeten mijn vingers flexibel zijn.”

Merkt u verschil tussen een blokfluit en een cello?

„De blokfluit vormt een deel van mijzelf. Ik weet dat ik dit instrument kan vertrouwen en dat het geen gekke dingen met mij uithaalt. Een strijkinstrument is weerbarstiger dan een blokfluit. De cello vertrouw ik nog niet zo, hoewel ik het instrument al bespeel vanaf mijn vijftiende. Ondanks dat ik een goed voor­stellingsvermogen van muziek heb, lukt het niet altijd om op een cello te realiseren wat ik wil. Daar moest ik aan wennen.”

Wat is onmisbaar voor een blokfluitist?

„Spelen in ensembles en samenspelen met organisten of klave­cinisten. Dat geeft veel informatie over de harmonieën, waardoor je de muziek beter gaat begrijpen. In Utrecht moet je twee jaar verplicht klavecimbel doen als bijvak. Ik heb daar twee jaar aan vastgeplakt om mijn harmonische kennis te vergroten. Nu ik cello studeer, leer ik veel over de bas. Wanneer ik het cijfer 7 in een partituur zie staan, weet ik dat er een septiemakkoord, dus een dissonant, aankomt en dat ik daar als blazer een andere emotie moet oproepen.”

Waarom koos u voor Bart Coen in Brussel?

„Ik heb in Utrecht vijf jaar bij Heiko ter Schegget gestudeerd. Hij is een uitstekende docent en een fantastische blokfluitist. Hoewel ik tijdens mijn masterstudie nog veel nieuwe dingen van hem had kunnen leren, heb ik voor een andere docent in een nieuwe omgeving gekozen. Ik had ooit een les van Bart Coen gehad en was enthousiast over zijn aanpak. Hij geeft concrete aanwijzingen en schuwt discussie over inter­pretatie niet.”

Wat speelt u graag?

„Bach, Bach en Bach. Hij schreef geniale stukken. Regelmatig pak ik werk dat hij oorspronkelijk voor een ander instrument schreef. Zijn muziek gaat diep, elke noot heeft betekenis en er zijn allerlei lagen in te ontdekken. Ik houd erg van barokmuziek en speel daarom ook graag werk van componisten als Händel en Telemann. Deze muziek is de blokfluit op het lijf geschreven.”

Hoe ziet u de toekomst?

„Ik weet dat het niet meevalt om in de muziek mijn brood te verdienen, maar ik ga het proberen. Door lessen en concerten te geven. Dat laatste is best lastig, omdat ik niet op zondag wil spelen.”

De blokfluit wordt niet altijd serieus genomen. Heeft u daar last van?

„Dat slechte imago is niet zo verwonderlijk, omdat veel mensen alleen ”Vader Jakob” of ”Altijd is Kortjakje ziek” op een blokfluit horen vertolken. Wanneer ik iemand vertel dat ik blokfluit en cello speel, praat hij meestal alleen door over de cello. Soms word ik er moe van om de blokfluit te verdedigen.”

Wat gaat u doen om het imago van de blokfluit binnen de gereformeerde gezindte op te vijzelen?

„Ik richt mij niet specifiek op de gereformeerde gezindte en roep iedereen op om vooroordelen opzij te zetten en concerten te bezoeken waar op hoog niveau blokfluit wordt gespeeld.”

Wanneer is een concert geslaagd?

„Wanneer composities tot leven komen. Als het lukt om emoties over te brengen op het publiek. Mensen komen niet naar een concert om te zien hoe ik worstel met mijn onvolkomenheden. Tijdens een optreden mag ik mij niet concentreren op eventuele moeilijke passages. Ik moet een muzikale boodschap overbrengen en mijn instrument is daarbij niet meer dan een middel. Als dit lukt, heeft een blokfluit iets betoverends. Soms zijn mensen tot tranen toe geroerd.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer