Biddag wijst op belang afhankelijkheid
In een tijd van secularisatie en individualisering wijst de biddag ons op het belang van afhankelijkheid, aldus Peter Schalk.
Morgen is het weer biddag. Bidden, dat is een werkwoord. En wel een werkwoord met een diepe inhoud. Het heeft iets in zich van dringend vragen, of nog dieper: smeken. Dat doe je als je voelt dat je iets mist, als er iets is wat vervuld moet worden, als er Iemand is van Wie je het verwacht. Zeker, bij bidden hoort ook danken en loven. Dat leert de Heere Jezus aan Zijn discipelen als ze aan Hem vragen: Leer ons bidden. Maar dat geheel van bidden geeft aan dat wij afhankelijk zijn.
Afhankelijkheid, in een samenleving die uitgaat van zelfredzaamheid, van zelfstandigheid. Een maatschappij die in een stroomversnelling is terechtgekomen. De ontwikkelingen gaan steeds sneller, ze jagen elkaar na. Maar vreemd genoeg spreken ze elkaar ook weer tegen. Dat leidt tot verwarring. Maar juist daarom: biddag!
Zelfstandigheid
Afhankelijkheid past niet zo goed in een samenleving die precies de andere kant op gaat. Een korte verkenning van de huidige maatschappij leert dat we juist uitgaan van zelfrealisatie. Dat is een logisch gevolg van twee elkaar versterkende kenmerken, de secularisatie en de individualisering. Het eerste is merkbaar in de erosie van het (christelijk) denken, in de verbreding van het aanbod aan levensbeschouwingen, in de toenemende kerkverlating, maar ook in de toenemende aversie tegen geloof en levensbeschouwing gebaseerd op de Bijbel. De exclusieve claim van het christelijk geloof wekt weerzin, de consequenties van het leven naar Gods heilzame geboden roepen aversie op.
Secularisatie staat niet op zichzelf, maar heeft effect op de samenleving als gemeenschap. Het loslaten van gemeenschappelijke waarden en normen, gevoed vanuit de Bron, leidt tot een tweede kenmerk, de individualisering. Die individualisering is voelbaar in de zogenoemde zelfontplooiing en de zelfredzaamheid. Iedere persoon dient te kunnen functioneren als een zelfstandige economische eenheid. De afhankelijkheid van elkaar moet ingekaderd zijn in de mogelijkheid om alleen verder te kunnen gaan, en is in die zin dan ook alleen maar gericht op de zelfstandigheid.
Eigen ik
De beide elementen, secularisatie en individualisering, versterken elkaar en zetten mensen aan tot een zoektocht naar zelfrealisatie (zelfverwerkelijking). Als je leven niet geworteld is in het christelijk geloof dat gericht is op God en op je naaste, dan gaat het eigen ik prevaleren. Dan moet je het ook helemaal zelf redden, regelen en regeren. Dat wordt zichtbaar in de keuzes die mensen doen op alle terreinen van het leven.
Extreme zelfrealisatie leidt bijvoorbeeld tot rationele besluiten over leven en dood. De discussie over de euthanasiewetgeving kan hierin als symptomatisch gezien worden. Nu euthanasie gewoon en gemeengoed is geworden, gaat de discussie alle kanten op. Zo wordt er door sommigen al gezegd dat er geen weigerartsen meer mogen zijn, alsof een arts gedwongen zou kunnen worden tot een misdaad. En de stuitende discussie over dementerenden, over psychisch lijdenden, over jongeren die het niet meer zien zitten, of zelfs over kinderen die zo snel volwassen worden door hun ziekte dat ze zelf zouden moeten kunnen besluiten over hun levenseinde; het spreekt alles van een doorgeslagen zelfrealisatie. Ik bepaal, want ik ben ik, en niemand meer!
In dat klimaat is het op zich bijzonder dat een tegenbeweging zich lijkt af te tekenen. Tegenover de toenemende secularisatie is er een toenemende vraag naar zingeving. En tegenover de individualisering roept de politiek om te komen tot een participatiemaatschappij. Participeren, dat zal nodig zijn. We zullen elkaar hard nodig hebben in de komende periode. Maar participeren is niet afdoende. Want ook de participerende burger kan volledig gevangen zijn in zijn eigen gelijk en gericht blijven op zijn eigen voordeel. Er is iets anders nodig.
Afhankelijkheid
Dat is afhankelijkheid, in plaats van zelfrealisatie. Omdat we het zelf niet kunnen redden, regelen, regeren. Afhankelijkheid, allereerst van God, van de Schepper en Onderhouder van alle dingen. Om alles van Hem te begeren, voor politiek en maatschappij, voor ons dorp of onze stad, voor de buurt en de straat, voor onze kerk en onze school, voor ons gezin en de familie. Zo belijden we dat we het niet zelf kunnen, maar dat we alles van de Heere verwachten. Dat alles wacht op Zijn zegen.
Ook in een samenleving die zich van God en Zijn heilzame geboden niets lijkt aan te trekken. Dat geeft het bidden nog een diepere dimensie. Loven en prijzen, daar begint het grote gebed mee, dan bidden om een zegen, vervolgens smeken om vergeving en verzoening. Voor onze persoonlijke zonden en schuld, maar ook voor die van land en volk. Om ten slotte te mogen eindigen in de lofprijzing: Want Uwer is het koninkrijk, en de kracht, en de heerlijkheid, tot in der eeuwigheid. Daarmee is de zelfrealisatie van de baan, en blijft er een afhankelijk leven over. Laten we zo biddag houden.
De auteur is werkzaam als raad van bestuur van de RMU (Reformatorisch Maatschappelijke Unie).