Boycot Israël indirect ondermijning van bestaansrecht
Israël raakt in de wereld steeds meer geïsoleerd. Ook in Nederland staat de houding tot de Joodse staat onder druk. De vraag dringt zich op of er vanuit de geschiedenis van Israël lessen getrokken kunnen worden voor onze verhouding tot het Joodse volk en de Joodse staat.
De boycot tegen Israël kende de afgelopen tijd verschillende nieuwe dieptepunten. De Nederlandse ondernemingen Royal Haskoning, waterbedrijf Vitens en het pensioenfonds PGGM hebben hun investeringen in Israël stopgezet. De reden: het nederzettingenbeleid van Israël.
Deze gebeurtenissen staan niet op zichzelf. Wereldwijd probeert de pro-Palestijnse BDS-beweging (Boycot, Desinvestering, Sancties) Israël in een politiek en economisch isolement te brengen. Of de Palestijnen hier beter van worden, is zeer de vraag. Echter; vooral de veiligheid van Israël is in het geding. De Arabische wereld heeft het ideaal van de vernietiging van de staat Israël, ondanks beloften van Yasser Arafat, immers nooit geheel afgezworen.
Ontroerd
Met deze nieuwsfeiten in gedachten liep ik enkele weken geleden door Yad Vashem. Opnieuw; ik was er eerder in 2007. Toen in de miezerige regen van januari. Nu in de volle zon van een te vroeg begonnen zomer. Van destijds herinner ik me hoe naargeestig Yad Vashem was; de regen zorgde voor een decor van treurigheid. Bij een uitbundig schijnende februarizon is de beklemming echter niet minder. Je kunt Yad Vashem slechts met gebogen hoofd verlaten. Het leed van Israël is er samengebald op een paar honderd vierkante meter. Een bezoeker is er in enkele uren doorheen. Het doordenken van wat je ziet en hoort, kost echter zo veel meer dan een paar uur.
In Yad Vashem is Israëls lijden zichtbaar. Door het monument van Korczak bijvoorbeeld. Janusz Korczak was een Joods pedagoog die in 1942 met bijna 200 weeskinderen in Treblinka is vermoord. In de ogen van Korczak is het verdriet versteend, maar wie het ziet, raakt erdoor ontroerd. De hand van deze pedagoog ligt beschermend om zijn kinderen. Toch kon hij hun wrede dood niet voorkomen. Bij het zien van dit monument is de vraag niet te onderdrukken: waarom?
Israëls lijden is in Yad Vashem ook hoorbaar. In een donkere ruimte, slechts door vijf kaarsen verlicht, klinken het hele jaar door de namen van een miljoen Joodse kinderen; slachtoffers van de Holocaust. Het kindermonument is een plek waar je alleen maar stil kunt zijn. Al werd de stilte dit keer telkens verstoord door groepen Joodse kinderen, die lachend en schreeuwend door het donkere monument liepen. De duisternis wekte hun lachlust op. Of wilden ze de stilte overschreeuwen? Wie stil luistert naar de namen, stelt opnieuw de vraag: waarom?
Daarbij dringt de actuele situatie van Israël zich op. Een boycot. Politieke en economische uitsluiting. Weliswaar gedekt met een beroep op internationaal recht, omdat Israëls nederzettingenpolitiek onrechtmatig zou zijn. Het zijn echter woorden die te denken geven, zo maakt de geschiedenis van Yad Vashem duidelijk.
Bezetting
Nu is het doorgaans politiek ongewenst om vanuit Israëls geschiedenis lijnen te trekken naar de hedendaagse situatie. Wie dit toch doet, krijgt al snel te horen dat zulke emoties niet in een politieke discussie thuishoren. Overigens gebeurt dit ook door linkse journalisten. Vorig jaar mei zond de NCRV een televisiedocument uit. In dit programma interviewt Frénk van der Linden Hella Hartman, een kunstenares die in Ariel woont. In een nederzetting dus. Hartman is haar familie verloren in de gaskamers van Europa. Tijdens het interview krijgt Hartman de vraag of ze op de Westoever niet hetzelfde doet als de nazi’s tijdens de Tweede Wereldoorlog. Beide keren zou er sprake zijn van een onrechtmatige bezetting. Over emotie gesproken.
Nu is de nederzettingenpolitiek omstreden, niet alleen onder de Palestijnen, maar ook bij een pro-Israëlische beweging als het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI). Esther Voet, de directeur van dit centrum, zei onlangs in Elsevier dat ze zou willen dat Israël eens zou stoppen met het bouwen van nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever. Toch zijn oneliners als „onrechtmatige bezetting” in dit verband ongepast. Feit is immers dat de Arabische wereld een tweestatenoplossing reeds in 1948 heeft geboycot, omdat dit ook de erkenning van de staat Israël zou betekenen.
Een boycot door pro-Palestijnse groeperingen die Israël niet erkennen, betekent impliciet opnieuw een ondermijning van het bestaansrecht van de staat Israël. Ook als er kanttekeningen te plaatsen zijn bij Israëls nederzettingenpolitiek, is dat nog geen reden om kritiekloos achter de pro-Palestijnse lobby aan te lopen. Zeker niet omdat in het Israëlisch-Palestijnse conflict altijd de veiligheid van Israël en zijn burgers in het geding is. Een boycot en sociale en politieke uitsluiting vormen dus een groot gevaar. De geschiedenis van Yad Vashem laat zien waartoe dit kan leiden.
Landbelofte
Israëls politiek is ook onder christenen omstreden. De nederzettingenpolitiek heeft direct te maken met de aanspraken van Israël op het Beloofde Land. Inclusief de Westoever dus, met het hartland van Samaria. Discussies over Israël maken binnen de christelijke gemeente veel emoties los. Kan de landbelofte worden doorvertaald naar het hedendaagse beleid van Israël op de Westoever?
Waarom zou de landbelofte sinds de komst van Christus niet meer geldig zijn? Dat ”erets” zowel land als volk betekent, blijft veelzeggend. Land en volk horen blijkbaar bij elkaar. Maar ook degenen die geen politieke consequenties uit de landbelofte willen trekken, zal Israëls veiligheid ter harte moeten gaan. Daarover hoeft binnen de christelijke gemeente geen onenigheid te bestaan.
Israël heeft recht op een veilige plaats om te leven. Alleen al om humanitaire redenen. Dit geldt evenzeer voor vreedzame Palestijnen. Dat laatste wordt overigens niet door de regering van Israël betwist. Ze is niet tegen de Palestijnen, maar tegen het Palestijnse terrorisme. Een nuance die in veel westerse media is verdwenen.
Hoop
Er is echter nog een reden waarom Israël een veilige plaats nodig heeft. Als volk van God is Israël zwaar vervolgd. Om Uwentwil worden wij de ganse dag gedood, wij zijn geacht als slachtschapen (Psalm 44). Ook dat hoort bij de les van de geschiedenis van Yad Vashem. Die mag niet uit het collectieve geheugen van de kerk verdwijnen. Ook niet als de verschrikkingen van de Holocaust inmiddels uit de tweede of derde hand komen. De geschiedenis laat zien dat anti-Israëlisch sentiment zomaar kan omslaan in antisemitisme. En Jodenhaat hangt samen met haat tegen de God van dit volk.
Israëls bestaan is de eeuwen door bedreigd geweest. Yad Vashem is wat dat betreft een treurige geschiedenis. Toch is er hoop. Veelzeggend niet binnen, maar buiten Yad Vashem. Op de toegangspoort staat een tekst uit Ezechiël 37:14: „Ik zal Mijn Geest in u geven, en gij zult leven.” Dit Bijbelwoord is niet slechts een les uit het verleden, maar een belofte voor de toekomst. Niet alleen voor de kerk, maar ook voor Israël.