Kerk & religie

Prof. Baars: Terug naar Immens, M’Cheyne, Reformatie, Vroege Kerk

Meer dan twintig herdrukken kreeg Petrus Immens’ publicatie ”De godvruchtige avondmaalganger”. Gisteravond werd in Gouda een hertaling van dit uit 1752 daterende werk gepresenteerd. „Het oude goud is niet verdonkerd.”

Van onze verslaggever
7 March 2014 11:48Gewijzigd op 15 November 2020 09:15
Het symposium De waarde van oud goud had plaats in de congreszaal van Driestar Educatief. Beeld Niek Stam
Het symposium De waarde van oud goud had plaats in de congreszaal van Driestar Educatief. Beeld Niek Stam

Bekijk hier een opname van het symposium ”De waarde van oud goud”.

Dat ”oud goud” ook nog altijd gewaardeerd wordt, bewees de afgeladen congreszaal van Driestar Educatief. Iets waarop de organisatoren van het symposium ”De waarde van oud goud” toch niet hadden durven rekenen, zegt ds. J. Westerink, voorzitter van de Stichting Smijtegeltfonds, in zijn openingswoord.

Aanleiding voor de bijeenkomst vormde de verschijning van twee publicaties: de jubileumuitgave ”Uw Woord is een lamp” in de Reveil­serie van het Smijtegeltfonds, en de hertaling van ”De godvruchtige avondmaalganger” van de Middelburgse predikant Petrus Immens (De Banier, Apeldoorn). Ze onderstrepen de woorden uit 1 Petrus 1, aldus ds. Westerink. „Alles is vergankelijk, maar het Woord van onze God bestaat tot in eeuwigheid. En de presentatie van deze beide boekjes toont aan dat het oude goud niet ver­donkerd is.”

Floor Pieters, directeur van uitgeverij Pieters in Groede, overhandigt het „allereerste” exemplaar van ”Uw Woord is een lamp” aan hertaler C. Bregman. De 500e uitgave in de vijftig jaar oude Reveilserie bevat drie in heden­daags Nederlands overgezette preken: van Florentius Costerus, Bernardus Smijtegelt en Alexander Comrie.

Ds. Zijderveld

Initiatiefnemer van de Reveilserie was destijds ds. G. A. Zijderveld, predikant van de gereformeerde gemeente in Middelburg. „Mijn vader was een goede vriend van hem”, memoreert Pieters. „Wij waren toen nog kleine jongens. Ds. Zijderveld kwam nogal eens bij ons, en dan bleef hij vaak maar zitten. Op een gegeven moment zei mijn moeder dan: „U moet gaan, hoor”, want de laatste boot van Breskens naar Vlissingen zou al snel vertrekken. Maar, ja. Dan gebeurde het wel dat om tien voor twaalf ’s avonds de bel opnieuw ging: ds. Zijderveld voor de deur – de boot gemist. En dan vroeg hij of hij die nacht bij ons mocht slapen.”

Neerlandicus C. Bregman verzorgde ook de hertaling van Immens’ werk ”De godvruchtige avondmaalganger”. W. B. Kranendonk van De Banier –„Ik ken u als meester Bregman, meneer Bregman en vervolgens Cor Bregman”– overhandigt hem het eerste exemplaar. „Het lijkt ondenkbaar in deze tijd, maar er blijkt behoefte aan uitgaven als deze. Van Comries ”Eigenschappen”, die u ook voor ons hebt hertaald, gingen inmiddels 3500 exemplaren over de toonbank.”

Kranendonk toont zich blij met de „kleine oecumene” die er deze avond tussen De Banier en het Smijtegeltfonds te zien is. „Misschien moeten we daar na vanavond nog eens verder over praten.”

De symposiumtitel, ”De waarde van oud goud”, verwijst naar de uitroep van de profeet Jeremia in Klaagliederen 4:1, zegt dr. W. van Vlastuin in zijn referaat. „Hoe is het goud zo verdonkerd, het goede fijne goud zo veranderd!” „Maar”, werpt de docent aan het Hersteld Hervormd Seminarie als vraag op, „is de Nadere Reformatie eigenlijk wel goud?”

Eerst wil hij „even een sombere toon aanslaan.” Hij citeert dr. 
H. F. Kohlbrugge, die zich uiterst kritisch uitliet over de geschriften uit deze periode. „Heiligingssystemen, ja, maar geen opgaan in alles ”eis auton”, in Hem, in Christus.”

Daar ligt inderdaad een gevaar, zegt dr. Van Vlastuin. „Kohlbrugge houdt ons bij de les. We mogen de Nadere Reformatie niet losmaken van de Reformatie, van de Vroege Kerk. Maar als die kaders voor ons helder zijn, is er buitengewoon veel te leren van de Nadere Reformatie, namelijk over wat de Heilige Geest ín ons doet. Dus: moeten wij dat oude goud herwaarderen? Volmondig en eenduidig: ja.”

Classicus dr. C. A. de Niet is gevraagd een persoonlijke terugblik te geven op zijn vertaling van Voetius’ werk ”De praktijk der godzaligheid” en de ”Institutie” van Calvijn. Voor beide, ontdekte hij gaandeweg, gold dat „niet de vrome mens, maar Christus het brandpunt van hun theologisch denken is. Rechtvaardiging en heiliging zijn aan elkaar verbonden, omdat ze in Hem verbonden zijn. Zo lezen we het in de NGB artikel 26. Boek 2, hoofdstuk 16, de laatste paragraaf, van de ”Institutie” heeft daarom als kopje gekregen: ”Christus alleen!””

Beleving

„We moeten terug naar het oude goud”, zegt de christelijke gereformeerde emeritus hoogleraar prof. dr. A. Baars, die een uitvoerige inleiding schreef op ”De godvruchtige avondmaalganger”. „Terug naar Immens, M’Cheyne, de Reformatie, de Vroege Kerk. Laten we ook eens luisteren naar hoe Petrus Immens schreef over het verbond van God. Hij leerde zogezégd twee verbonden. Maar de Heere beware ons voor een scholastisch theologiseren over twee verbonden en drie verbonden. Het is maar één verbond. En laten we zoeken naar de beléving van dat verbond. Deze week woonde ik de promotie van ds. 
M. Golverdingen in Apeldoorn bij. Met veel genoegen. Maar ik heb gedacht: Wat zou er nu gebeurd zijn als men elkaar in die jaren 40, 50 gezocht had op het punt van de beleving van het verbond? Want naar mijn diepe overtuiging houdt er dan veel getwist op.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer