Congolese rebellenleider wilde compleet dorp „wegvagen”
DEN HAAG. Is Germain Katanga verantwoordelijk voor de moord op 200 mensen? Het Internationaal Strafhof in Den Haag doet vrijdag uitspraak in een richtinggevende zaak tegen de Congolese rebellenleider.
Het was halfzes op een maandagochtend, februari 2003, toen de eerste mannen met machetes en speren kwamen. Ze renden naar het centrum van het dorp. Sommigen vielen de hutten binnen en doodden de slapende bewoners, anderen staken de huizen in brand.
Aan de dorpsrand zaten de leiders van de groep onder mangobomen en dronken bier. Aan het einde van de middag lagen er de lichamen van 200 mensen; en de leiders waren dronken.
Zo beschrijven de aanklagers van het Internationaal Strafhof in Den Haag (ICC) de aanval op Bogoro, een dorp in Oost-Congo. Bijna tien jaar lang heeft het team in Den Haag, bestaande uit onderzoekers en juristen, bewijzen gezocht en de strafzaak opgebouwd. Nu is het tijd voor de laatste stap.
Vrijdag doen de rechters uitspraak in de zaak tegen Germain Katanga, volgens de aanklagers een van de rebellenleiders. Katanga staat terecht voor meervoudige misdaden tegen de mensheid en oorlogsmisdaden. Daarbij horen onder meer moord, verkrachting en seksslavernij.
Fouten
Het ICC is het eerste permanente hof dat zware misdrijven in de 122 lidstaten behandelt: genocide, misdaden tegen de mensheid en oorlogsmisdaden. Het hof vervolgt op dit moment onder meer gewelddaden in Darfur, in Kenia en in Congo.
Volgens de aanklagers in Den Haag was Germain Katanga leider van de Patriottistische Verdedigingsbeweging in Ituri (FRPI), een van de milities in Oost-Congo. Met zijn troepen, vooral bestaande uit leden van de Lendu- en de Ngitistam, wilde hij het dorp Bogoro en de Hemabevolking daar „van de kaart vegen”, stelde de aanklager.
In 2009 begon het proces. Germain Katanga verscheen in Den Haag samen met een andere rebellenleider, Mathieu Ngudjolo Chui. Beiden zouden verantwoordelijk zijn voor de aanval op Bogoro in februari 2003.
De verdediging van Katanga en Ngudjolo stelde tijdens het bijna vier jaar durende proces dat het doelwit niet de bevolking was, maar een militair kamp in Bogoro. Bovendien zouden de dorpsbewoners mee hebben gevochten.
De zaak-Katanga/Ngudjolo werd later opgesplitst. Een jaar geleden is Ngudjolo wegens gebrek aan bewijs vrijgesproken. Vrijdag hoort Katanga dus het oordeel.
„De vrijspraak van de medeverdachte Ngudjolo liet duidelijk zien dat de aanklagers fundamentele fouten hebben gemaakt bij hun onderzoek”, zegt Phil Clark, een politieke wetenschapper en Congospecialist aan de University of London. Omdat beide zaken op dezelfde bewijzen gebaseerd zijn, is een veroordeling van Katanga deze week „nog lang niet zeker”, meent Clark.
„Veel mensen in de regio hebben het vertrouwen in het ICC al verloren”, zegt hij. Een tweede vrijspraak zou het aanzien van het Internationaal Strafhof echter nog verder doen dalen.
Seksueel geweld
Het hof wordt vaak gezien als duur, traag en onrechtvaardig. Het ICC bestaat sinds 2002. De uitspraak deze week is echter pas de derde sindsdien.
Elke uitspraak is daarom belangrijk voor het hof zelf, maar ook voor de ontwikkeling van het internationaal recht. Ook de zaak-Katanga zou gevolgen kunnen hebben: Katanga is de eerste die voor het ICC voor seksuele misdrijven terechtstaat.
„Een veroordeling voor deze misdaden zou een mijlpaal zijn voor het hof”, zegt Rianne Letschert, hoogleraar victimologie en internationaal recht in Tilburg. „Deze zaak is ontzettend belangrijk, niet alleen voor de slachtoffers van Katanga, maar ook voor toekomstige nationale zaken.”
Congo heeft een hoge prevalentie van seksueel geweld. Een veroordeling van dit soort geweld door het ICC zou laten zien dat er voor dergelijke misdrijven geen immuniteit geldt. Het verhoogt wellicht ook de kans dat op nationaal niveau dergelijke misdrijven eerder bestraft gaan worden of dat in toekomstige internationale zaken seksueel geweld aan de tenlastelegging wordt toegevoegd, aldus Letschert.