Coördinator Stichting Holland Oekraïne: Een hulptransport blaas je niet zomaar af
ABBENES. Oorlogsdreiging of niet, voor de Stichting Holland Oekraïne gaat het werk gewoon door. Een voor april gepland hulptransport nu al afblazen? „Veel te voorbarig, man.”
„Nee, ik heb nog niemand afgebeld”, grinnikt Piet Turk. Monter stapt de energieke trucker (64) door de opslagruimte van de stichting in Abbenes, pal langs de A44 bij Sassenheim.
Vrijwilligers van de stichting volgen de ontwikkelingen in het voormalig Sovjetland op de voet en wisselen dagelijks informatie uit met hun contactpersonen in Oekraïne. Ook Turk, net terug uit het land, heeft zo zijn gedachten over de plannen van de Russische president Poetin. Maar het geplande hulptransport dat vanaf 25 april naar de Krim vertrekt nu al afblazen, gaat hem te ver. „Veel te voorbarig, man”, verzekert Turk.
Twee keer per jaar rijdt de stichting met twaalf man en zes trucks met opleggers naar Oekraïne. Turk maakt jaarlijks nog een derde reis, met zijn luxewagen. „Een controlereis, om te checken of alle hulpgoederen goed zijn terechtgekomen.”
Lamp
Als de gemoederen rond de Krim, het Oekraïense schiereiland waarop het conflict tussen Poetin en Oekraïne zich mede toespitst, tijdig tot bedaren komen, kruipt Turk op 25 april zelf ook achter het stuur. Hij checkt of de voorraden in de loods nog steeds overeenkomen met wat hij in zijn hoofd heeft. „Hier moet nog ergens een operatielamp staan. Ja, daar.”
Turk bezocht Oekraïne al meer dan vijftig keer. „De buitenwegen zijn opgeknapt, maar zodra je de stad inrijdt, zit je in de blubber. Er zit zowat geen putdeksel meer op z’n plek, dat wordt allemaal weggejat. Zonder zaklantaarn kun je in het donker de straat niet over. Je zakt zo in het riool.”
Onder de Oekraïense bevolking ziet Turk een duidelijk verschil tussen jong en oud. „Je ziet nog steeds veel oudjes voorovergebogen lopend, met geen tand meer in hun mond. De jonge garde is hipper en kleedt zich eigentijdser, maar het verschil met Nederland blijft levensgroot. Een kennisje van me werkt in het ziekenhuis. Verpleegsters zitten soms maandenlang zonder salaris. Toch blijven ze uit loyaliteit hun werk doen. Daardoor is het land nog wat het is.”
Weduwe
De Stichting Holland Oekraïne werd 22 jaar geleden opgezet door een inmiddels overleden collega-chauffeur die met een Poolse was getrouwd, vertelt Turk. „Zij heeft ons als weduwe gevraagd zijn werk voort te zetten. Dat hebben we gedaan.” Turk, volgens de website van de stichting transport- en goederencoördinator, doet inmiddels mee met een eigen truck. Hij wijst naar een foto van zijn paradepaardje. ”Pedro el Generoso” staat er in grote letters op het scherm op het dak van de truck. „Dat ben ik”, grinnikt Turk.
De meeste reizen naar Oekraïne en de Krim verlopen probleemloos, vertelt de chauffeur. „Aan de grensrituelen wen je vanzelf. Elke keer dat je er komt, is er weer een regeltje bijgekomen. Alles wordt minutieus verzegeld. Op de plek van bestemming gaat het zo, hup, de voorraadkelder in. Het kan negentig dagen duren voor de douane het zegel verbreekt en de spullen vrijgeeft. Maar bij een controle staan de meeste spullen goed op hun plek.”
Reizen naar Simferopol, de hoofdstad van de Krim, waren tien jaar terug niet zonder risico, aldus Turk. „De plaatselijke bevolking keek wat argwanend naar die colonne buitenlandse vrachtauto’s onder politiebegeleiding. Inmiddels weten ze wie we zijn.”
Het jongste bezoek aan Oekraïne dat hij net achter de rug heeft, betrof een controlereis. „Ik ben in Cherson geweest; een havenstad aan de monding van de Dnjepr, en in Simferopol. Daar leveren we al jaren medische hulpgoederen aan een ziekenhuis.”
Toen Turk twee weken terug de terugreis aanving, liepen de spanningen al behoorlijk op. „Vanuit het thuisfront belden ze doorlopend hoe we vooral niet moesten rijden. Dat krijg je als je hele dagen achter de buis hangt. Dan lijkt het al gauw erger dan het is. In werkelijkheid zijn we maar één keer op een barricade van brandende autobanden gestuit.”
Wanneer het komende hulptransport echt in gevaar komt? Turk: „Als ik van mijn contacten daar te horen krijg dat het gewoon onverantwoord is om te komen. Anders gaan we op pad.”