Binnenland

Postzegel op wereldbol past bescheidenheid

Premier Rutte maande de Russische president Poetin onlangs werk te maken van homorechten. „Een van de laatste stuiptrekkingen van Nederland als gidsland”, denkt dr. Peter van Ham van Instituut Clingendael. „We zullen onze morele superioriteit moeten intomen. Dat is onvermijdelijk.”

Kees de Groot

5 March 2014 12:03Gewijzigd op 15 November 2020 09:12
Dr. Peter van Ham. beeld Instituut Clingendael
Dr. Peter van Ham. beeld Instituut Clingendael

Misschien al sinds de gouden eeuw, maar zeker vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw gold Nederland lange tijd als voorbeeld voor de rest van de wereld. Althans, in de ogen van de meeste Nederlanders.

Ons kleine, progressieve land zou anderen de weg wel wijzen. Nederland profileerde zich als pleitbezorger van het internationaal recht. Was vanaf de start betrokken bij supranationale samenwerkingsverbanden zoals de EU en de NAVO. Deed volop mee aan vredesmissies. Gaf bakken geld uit aan ontwikkelingshulp.

Binnenslands bloeiden de vredes-, kraak- en milieubeweging op. De multiculturele samenleving leek te ontstaan. Wij waren de eersten met het homohuwelijk. Euthanasie werd toegestaan. Prostitutie gelegaliseerd, evenals softdrugsgebruik. Religie werd een privézaak.

Ironisch genoeg werd de „morele energie” van het progressief-linkse gidslandideaal „voornamelijk gevoed door de overtuigingen van mensen die, of ze nu wel of niet kerkelijk gebonden waren of bleven, waren opgegroeid in een godsdienstig milieu”, analyseerde in 2004 professor dr. James Kennedy van de Vrije Universiteit in Amsterdam.

Het „DNA” van de door sommigen als „arrogant” gekwalificeerde morele superioriteit jegens andere landen ligt in onze calvinistische volksaard, denkt ook Van Ham. „Maar het ideaal werd wel vooral uitgedragen door mensen die niet die religieuze visie deelden.”

Kritiek op het ook onder de bevolking breed gedragen gidslandconcept en op de bijbehorende waarden en normen was lange tijd haast niet mogelijk. Die werd afgedaan als kwalijk rechts.

Natuurlijk, een enkeling probeerde het weleens. Zoals SGP-Kamerlid Van den Berg in 2001: „Nederland is de afgelopen jaren op intrieste wijze moreel gidsland geworden”, zei hij tijdens een Kamerdebat over de begroting van Buitenlandse Zaken. „Nederland heeft zich in moreel opzicht geïsoleerd van de rest van de wereld.”

Tegen de stroom in riep hij de regering op „binnens- én buitenslands de Bijbelse normen te hanteren.” Dat zou „een wezenlijk herstel van het zwaar geschonden imago kunnen opleveren.”

Glans verloren

Vrij kort na zijn pleidooi bleek het gidsland­ideaal echter zijn glans te hebben verloren. Het verval zette eigenlijk al in de jaren zeventig van de vorige eeuw in. De recessie eind jaren zeventig toonde aan dat de samenleving, laat staan de wereld, helemaal niet zo maakbaar was als de elite dacht.

Bovendien bleek het buitenland ook niet zo open te staan voor de plannen van Nederland als wel was gehoopt.

Daarnaast verloor het communisme –een belangrijke inspiratiebron voor linkse activisten in ons land– vanaf het aantreden van Gorbatsjov in 1985 als leider van Rusland zijn invloed. De Koude Oorlog eindigde enkele jaren later.

De multiculturele samenleving kwam onder vuur te liggen; Fortuyn –en in zijn kielzorg Wilders– maakte furore. De moorden op Fortuyn in 2002 en op Van Gogh in 2004 beschadigden het imago van Nederland.

Het kabinetsbeleid onder premier Balkenende (2002-2010) en tijdens het eerste kabinet-Rutte (2010-2012) zwenkte in conservatievere richting.

België streefde ons land deze maand voorbij als ‘voortrekker’ op het gebied van euthanasie door ook minderjarigen het recht te geven om levensbeëindiging te vragen.

„Nederland heeft ook geen instrumenten meer om het imago van gidsland kracht bij te zetten”, voegt Van Ham daaraan toe. De machtsbalans in de wereld verschuift ten gunste van landen als China, India en Turkije. Die landen hadden eerder nog baat bij goede economische betrekkingen met ons land. Nederland kon dan –al dan niet via de EU– voorwaarden stellen op het gebied van bijvoorbeeld mensenrechten.

Tegenwoordig is het eerder andersom en heeft juist Nederland belang bij goede betrekkingen met genoemde landen. En in onderhandelingen over handelsverdragen willen die landen alleen maar praten over handel. Ze hebben er helemaal geen zin in om zich door Nederland op de vingers te laten tikken. „Ze vinden dat arrogant, kolonialistisch.”

Teckelsyndroom

Het is daarom „onvermijdelijk” dat wij onze morele superioriteit intomen, stelt Van Ham. En dat is maar goed ook, meent de buitenlanddeskundige. „Nederland is helemaal doorgeschoten in een postmoderne mentaliteit. Daardoor lopen we uit de pas met grote delen van de wereld.”

Hij vindt het „belachelijk” om te denken dat een groot land als Rusland –met negen tijdzones– dezelfde waarden zou moeten hebben als het kleine Nederland, „die postzegel op de wereldbol.”

De politieke elite is daarvan overigens nog niet helemaal overtuigd, merkt hij. „Die lijdt aan het teckelsyndroom: een teckel weet van zichzelf niet dat hij klein is. En als je hem dan in een park ziet lopen, gedraagt hij zich als een rottweiler. Hoofd omhoog, blaffen.”

De EU gedraagt zich in wezen net zo, aldus Van Ham. „Economisch gezien een grootmacht, maar politiek en militair stelt de Unie niets voor.” Het verschil met de opkomende machten „wordt steeds schrijnender naarmate die landen invloedrijker worden.”

Voor het oog van het publiek heeft de spreekwoordelijke dominee in het Nederlandse buitenlandbeleid nog steeds de overhand op diens tegenpool, de koopman. „Voor de binnenlandse consumptie past het om daar goede sier mee te maken”, aldus Van Ham. „Maar iets achter de schermen is toch de koopman het belangrijkste. Gelukkig maar.”

Het Nederlandse bedrijfsleven zorgt er ook wel voor dat de dominee niet te veel het beeld bepaalt. „„Rustig aan”, zeggen grote bedrijven zoals Shell dan. „Vooral niet te hoog van de toren blazen.””

Compleet failliet

Het gidslandconcept is „compleet failliet”, concludeert Van Ham. „Daar moeten we nu echt van afstappen.”

Maar is er een alternatief? Zeker, stelt de onderzoeker van Clingendael. „Nederland mag heus kritisch blijven richting andere landen, maar moet zich wel gaan realiseren dat het geopolitieke landschap heel anders is dan enkele decennia terug.”

En ons land dient, ten tweede, te accepteren dat landen zoals China, Rusland en India andere waarden en normen hebben dan de meeste Nederlanders. Daar hoort dan bij dat we die landen in hun waarde laten en niet de maat blijven nemen. Afscheid nemen van het opgeheven vingertje.

Want hoe terecht is ons superioriteitsgevoel ten opzichte van andere landen, vraagt Van Ham zich af. „Wij hebben lang de rechten van het individu op een voetstuk gezet. Gezin en familie hebben niet meer dezelfde waarde als in het verleden. Maar wat heeft dat ons gebracht? De eenzaamheid neemt toe. De jeugd wordt egoïstischer, met alle problemen van dien.”

Het zou goed zijn als Nederland „een pas op de plaats maakt”, meent Van Ham, en dat de Nederlanders zich afvragen of ze niet zijn doorgeschoten in het postmodernisme. Zien andere landen het echt allemaal verkeerd, of moet ons land zelf een stapje terug doen?

Tegelijkertijd gaat er in onze samenleving „meer goed dan fout”, aldus de onderzoeker. „We moeten er dan ook heel erg voor oppassen dat we onze manier van samenleven niet te grabbel gooien. Dat we net gaan doen alsof iedere andere vorm van samenleven gelijkwaardig is aan die van ons.”

Zou het dus enerzijds goed zijn als Nederland zich bescheidener opstelt, anderzijds „mogen we best trots zijn op wat wij in de afgelopen decennia hebben opgebouwd.” Ons land moet daar pal voor gaan staan, betoogt Van Ham. „Al zal dat af en toe best moeilijk zijn.”

Juist voor postmodernisten zal het een hele opgave zijn om onze verworvenheden te verdedigen, schetst hij. „Zij staan niet meer stevig voor hun eigen keuzes.”

En in een multiculturele samenleving valt het ook niet mee om een grote gemeenschappelijke deler te vinden die het kabinet vervolgens met verve tegenover de buitenwereld kan verdedigen.

Zijn advies blijft desondanks dat Nederland zijn eigen waarden niet moet opgeven als andere landen daar kritiek op spuien. Iets wat steeds vaker zal gaan gebeuren. „Integendeel: maak samenwerking met andere landen niet afhankelijk van je eigen idealen, maar blijf die wel heel zorgvuldig bewaken. Waarborg je eigen waarden in de wereld.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer