Arie Slob: Luisteren aan deur van Trêveszaal
DEN HAAG. ChristenUniefractievoorzitter Slob zit 12,5 jaar in de Tweede Kamer. Zijn partijgenoten zetten hem maandag in het zonnetje.
In een besloten setting zijn politici vaker loslippig dan in openbare vergaderingen. Dat was maandag ook het geval bij het feestje dat de CU-Kamerleden en -fractiemedewerkers voor Slob organiseerden. Zo’n zeventig bobo’s uit de partij gaven gehoor aan de uitnodiging om in de rooksalon van de Tweede Kamer Slob te feliciteren. Oudgedienden als Rouvoet, Van Dijke, Stellingwerf, Wiegman, Veling en Schuurman; ze waren allemaal van de partij. Ook de huidige partijvoorzitter, Adema, andere bestuursleden en senatoren gaven acte de présence.
Oud-Tweede Kamerlid, oud-senator en oud-minister Van Middelkoop was de eerste spreker. Uiteraard stak hij de loftrompet over de jubilaris: „Onder jouw leiding was en is de fractie stabiel, consistent en rustig.” Maar Van Middelkoop zou Van Middelkoop niet zijn als hij ook niet voorzichtig wat kritiek te berde bracht. Hij zou graag wat meer humor willen in de speeches van Slob. Ook zou Slob zich –net als GPV-Kamerlid Schutte– moeten ontwikkelen tot staatsrechtelijk geweten van de Kamer.
Volgens vicefractievoorzitter Voordewind staat Slob voor: „Snel, Lenig, Onverstoorbaar en Behendig.” Hij gaf zijn collega een T-shirt waarop dat staat. Dat mag hij dragen als hij zijn grote hobby, hardlopen, uitoefent.
Voordewind memoreerde met dankbaarheid dat Slob in elke grote speech die hij houdt zijn afhankelijkheid van God laat blijken. Dat deed Slob in het dankwoord maandag ook.
Maar voor hij dat deed, gaf de jubilaris onder meer een kijkje in de laatste uren van het CDA/PvdA/CU-kabinet dat in het voorjaar van 2010 viel. Het meest interessante was dat Slob tijdens de vergadering waarop het kabinet ten einde kwam samen met zijn toenmalige voorlichter, Sjirk Kuiper, zich in een kamer bevond die direct grensde aan de Trêveszaal, waar de ministers hun ruzie uitvochten: „We stonden met onze oren tegen de deur om de herrie daarbinnen te horen.”