Raadslid krijgt debat onkostenvergoeding
De rechtbank in Leeuwarden zal alsnog inhoudelijk de zaak moeten behandelen die het GroenLinks-raadslid Auke Wouda uit Sneek aanhangig heeft gemaakt over onkostenvergoedingen van gemeenteraadsleden.
De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft woensdag in hoger beroep bepaald dat de bestuursrechter in Leeuwarden het raadslid ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het beroepschrift werd volgens de rechtbank te laat ingediend. De Raad van State vindt dat dit niet is aangetoond.
Wouda vindt dat er geen verschil mag worden gemaakt tussen zogenaamde A- en B-raadsleden. A-leden krijgen een hogere vergoeding. Raadsleden mogen zelf weten, aldus Wouda, of ze een fictief dienstverband met een A-status willen. Volgens hem is een arbeidsverhouding met de gemeente echter onmogelijk omdat er dan sprake moet zijn van ondergeschiktheid van het raadslid. Het essentiële kenmerk van een arbeidsverhouding is de gezagsrelatie en die is er tussen gemeente en raadslid niet, schrijft Wouda in zijn beroepsschrift. Wouda vindt dat de vergoeding voor A- en B-leden gelijk moet zijn.
B en W van Sneek stelden dat het raadslid de beslissing op zijn bezwaar over de onkostenvergoeding in februari 2002 in zijn postvakje kreeg. Wouda merkte de beslissing te laat op. Daardoor kwam zijn beroepschrift te laat bij de rechtbank in Leeuwarden binnen. Het college van B en W van Sneek kon echter op de zitting bij de Leeuwarder rechtbank niet bewijzen dat de op 20 februari 2002 gedateerde beslissing op het bezwaarschrift ook daadwerkelijk toen in Wouda’s postvak is gedaan. De Raad van State heeft daarom niet kunnen vaststellen, aldus de uitspraak van woensdag, wanneer de beroepstermijn is aangevangen. Het hoogste bestuursrechtscollege heeft de zaak terugverwezen naar de rechtbank voor een inhoudelijk oordeel.
Het besluit waartegen Wouda bij de rechter protest aantekent, dateert van 2001. Hij kreeg toen een onkostenvergoeding toegekend van 184 gulden per maand en een vergoeding voor zijn werkzaamheden als raadslid van 16.052 gulden per jaar.