PvdD-lijsttrekker Hazekamp stelde maandag dat de „groene eurokritiek” van haar partij „wezenlijk verschilt van de eurokritische houding van andere partijen.”

Toch vertoont het PvdD-verkiezingsprogramma op onderdelen grote overeenkomsten met dat van CU en SGP. Zo moet de PvdD ook niets hebben van een Verenigde Staten van Europa. „Europa is geen federale staat en het is ook niet wenselijk of nodig om daarnaar te streven.”

Ze pleit voor een EU die bestaat uit „zelfstandige landen die democratisch besluiten om grensoverschrijdende onderwerpen gezamenlijk aan te pakken.” Die lidstaten moeten „volledige zeggenschap” houden over hun eigen begrotingen. Nationale parlementen moeten meer ruimte krijgen om de EU een halt toe te roepen.

Daarnaast dienen de Europese bevoegdheden „zorgvuldig” te worden afgebakend. Op veel terreinen is Brusselse bemoeienis ook helemaal niet nodig.

Verder wil de PvdD niet koste wat kost vasthouden aan de euro in zijn huidige vorm. Landen zouden de mogelijkheid moeten krijgen uit de muntunie te treden.

De partij meent verder dat agrariërs meer macht moeten krijgen ten opzicht van groothandels en supermarkten.

Tot zover zullen CU- en SGP-kiezers het PvdD-program met instemming kunnen volgen. Maar er staan óók veel zaken die hen tegen de borst zullen stuiten.

Zo zouden –om maar iets te noemen– alle EU-lidstaten in Nederland of elders gesloten homohuwelijken moeten erkennen.

De onverdoofde rituele slacht door Joden en moslims zou verboden moeten zijn. „De belangen van dieren mogen niet meer ondergeschikt zijn aan cultuur en religie”, schrijft de PvdD.

Het Europees Parlement moet van de partij de bevoegdheden krijgen van een echt parlement. En, last but not least, de „gratis miljardensubsidies” van Europa aan boeren en vissers moeten zo snel mogelijk verdwijnen.

Zo bezien had Hazekamp inderdaad gelijk toen ze gisteren zei dat de visie van haar partij „wezenlijk verschilt” van die van andere eurokritische partijen.