Kerk zoekt vrede te midden van geweld in Centraal-Afrikaanse Republiek
Het huis van Innocent Addumbaye (36) uit de Centraal-Afrikaanse Republiek is verwoest door islamitische rebellen. Hij kiest echter niet voor wraak, maar voor het gesprek.
Het is zondagmorgen in Bangui. De gemeente staat op, buigt het hoofd en bidt om vrede. De voorbede in de protestantse kerk Christ-Roi is intens deze zondag. Het gebed geldt niet alleen de situatie in eigen land, maar ook in het naburige Zuid-Sudan. „Geef dat we zullen leven uit de liefde van Jezus Christus”, smeekt een man in de kerk.
Het is een gebed dat zo vaak klinkt, in zo veel kerken op de wereld. In een stad waar moslims in doodsangst leven vanwege het vuur van de christelijke wraak, klinkt het echter als een anomalie. Liefde is niet het eerste waar veel moslims in de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR) nu aan denken als het over christenen gaat.
Bij christenen denken ze aan de antibalaka-eenheden die tijdens wraakacties in Bangui kinderen op tafels hebben gelegd en als lappen vlees in stukken hebben gehakt. Of aan al die burgers die zeggen dat er voor moslims geen ruimte meer is in dit land.
Dit gebed op zondagmorgen horen de moslims niet. Dit gebed horen ook veel christenen niet. Het is eigenlijk geen vraag of de ‘christelijke’ antibalakastrijders dergelijke gebeden ooit uitspreken, het is eerder de vraag of ze ooit een kerk vanbinnen zien. De labels christelijk en islamitisch zijn in de CAR sociale categorieën die gemakkelijk lege hulzen blijven.
„Het is weer de religie hè”, verzucht een buitenlandse journalist op een terras in Bangui. Maar de preek van deze zondag in Christ-Roi laat aan duidelijkheid weinig te raden over. Haat en geweld gaan niet samen met het aanroepen van Jezus’ naam, houdt de predikant zijn gehoor voor. Hij citeert Mattheüs 5, waar Jezus het aloude verbod op moord aanscherpt tot een verbod om een ander voor dwaas uit te schelden, en past dit toe op de verhouding tussen christenen tegenover moslims.
Matiging
„Dergelijke preken zijn belangrijk”, zegt gastvoorganger Jean-Pierre Betindsi na afloop van de dienst. „Het is nodig om op te roepen tot matiging van emoties.”
Ds. Jean Serefio, de vaste predikant van de gemeente, verklaart dat anti-islamitische sentimenten onder christenen sterk kunnen zijn. „Er is ongekend veel geweld geweest, mensen zijn vermoord, kerken zijn verwoest. We zullen moeten leren weer normaal samen te leven. Mensen kampen bovendien met traumatische ervaringen.”
Betindsi: „Het zit in de Afrikaanse cultuur om dingen uit te praten. Ik ben er zeker van dat we hier uit zullen komen.” Hij ziet daarin een belangrijke rol weggelegd voor de kerk. Uiteindelijk gaat het volgens hem om minderheden van moslims en christenen die kwaad willen. „We hebben altijd goed samengeleefd.”
„We moeten dicht bij huis beginnen”, zegt Serefio. „Het begint ermee dat we moslims als schepsels te zien, net als wij.”
Welkom
De kerk spreekt niet alleen, maar voegt in de CAR op veel plaatsen ook de daad bij het woord. Tienduizenden ontheemden zijn opgevangen rond kerkgebouwen. Onder hen zijn veel christenen, die nog altijd in angst leven voor de islamitische Sélékarebellen. Sommige kerken zijn echter bijna geheel gevuld met moslims.
Bij de Sint-Jozefkerk in Bangui zitten beide groepen. „Moslims zijn hier welkom als iedereen”, zegt pater Albert Tungumale-Baba van de kerk. Hij glimlacht. „Zoals de protestanten. We houden met hen zelfs twee keer per maand gezamenlijke gebedsdiensten om vrede. Dan mag ook een protestant in onze kerk de Bijbel lezen en uitleggen.”
De aanwezigheid van een kleine groep moslims in het kamp heeft volgens de pater nog niet tot grote problemen geleid, al heeft een christelijk gezin er een keer antibalaka bij geroepen om een geschil uit te vechten. „Ik heb hun echter duidelijk gemaakt dat we de problemen hier prima zelf kunnen oplossen”, zegt Tungumale.
Hij zit voor zijn kleine studievertrek op het chaotische terrein rond de kerk. Vrouwen zijn aan het koken, kinderen rennen in het rond: er leven zo’n 20.000 personen op het terrein rond zijn woning. Het lijkt hem niet te deren. ”Wees welkom aan de tafel van pater Albert”, staat er op het kleedje over zijn tafel: een geschenk van een vriendin bij zijn priesterwijding.
Tungumale hoopt dat moslims en christenen in het hele land weer samen zullen kunnen leven, maar is met name bezorgd over de buitenlandse inmenging. „Dat is een oud probleem”, zegt hij. Hij wijst op de Libische oud-leider Gaddafi, die het land volgens hem al wilde islamiseren en inkapselen. „De Arabische landen zullen moeten stoppen om geld te geven aan de rebellen. Ze zullen moeten accepteren dat dit een land van christenen en moslims is.”
Kracht uit geloof
Te midden van alle verscheurdheid en verdeeldheid zijn er ook hoopvolle initiatieven. Zo proberen de christelijke Innocent Addumbaye (36) en de islamitische Mohamed Bomassa (23) beide bevolkingsgroepen bij elkaar te brengen. Ze doen dit door het maken van radioprogramma’s, maar ook door met groepen christelijke en islamitische jongeren in gesprek te gaan. Het initiatief wordt onder meer ondersteund door Cordaid.
Of ze al een gemengde groep bij elkaar hebben kunnen krijgen? „Dat ligt nog te gevoelig”, zegt Bomassa. „Maar ik verwacht dat het in de nabije toekomst wel mogelijk is.” Addumbaye knikt. „We hebben goede afzonderlijke gesprekken gehad met christelijke en islamitische jongeren. We merken het effect daarvan.”
Adddumbaye en Bomassa zijn neergestreken onder een boom op het terrein van de Sint-Marcuskerk – waar zich eveneens duizenden vluchtelingen bevinden. „Ik ben hier vandaag voor het eerst samen met Addumbaye op christelijk grondgebied”, zegt Bomassa hoopvol. Addumbaye: „Maar jij hebt je hoofd geschoren om niet te erg op te vallen.” Bomassa lacht. „Als ik met baard en tulband over straat ging lopen, liep ik veel meer gevaar.”
Beiden zijn er echter van overtuigd dat de grote meerderheid van de bevolking gewoon vrede wil. Ze spreken consequent van „minderheden” die onrust willen. „Er zijn een paar zeer agressieve milities actief”, zegt Addumbaye. „Die representeren de bevolking niet.”
Dat er in het verleden al meerdere initiatieven zijn geweest om de kou tussen islamitische noordelingen en christelijke zuiderlingen in de CAR uit de lucht te halen, weten ze. Dat die niet tot het gewenste resultaat hebben geleid ook; hoe zouden ze dat niet weten? Waarom dit project dan wel kans van slagen heeft, te midden van uitzonderlijk geweld?
„Mijn eigen huis is verwoest door islamitische rebellen”, zegt Addumbaye. „Ik had woedend kunnen worden, maar mijn geloof leert mij om te vergeven. Daarom doe ik dit.” Bomassa: „Ik had een winkel die is geplunderd en verwoest. Ook voor mij biedt het geloof echter de kracht om de vrede te zoeken. We zijn in dit land allemaal religieus en daar zit een enorme kracht in.”
Ontheemden op terrein seminarie
Op het terrein van het protestantse seminarie in Bangui (Fateb) verblijven iedere nacht honderden christenen. Ze durven niet thuis te slapen uit angst voor aanvallen. Aan het einde van de middag is het een drukte van belang op het terrein.
„Het is nog veel voller geweest”, zegt dominee Rodonne Siribi, die het humanitaire werk bij Fateb onder zijn hoede heeft. „Mensen sliepen zij aan zij.”
Een groot deel van de theologische opleiding is wegens de veiligheidssituatie verplaatst naar Kameroen. De opleiding trekt geregeld docenten aan uit de Verenigde Staten en Europa, maar het was niet meer verantwoord hen naar Bangui te laten komen. De Nederlandse stichting Evangelische Toerusting Afrika en Azië (EvTA) onderhoudt intensieve contacten met de faculteit en faciliteert uitzendingen.
In samenwerking met de Britse afdeling van ontwikkelingsorganisatie Tear heeft Siribi een programma opgestart om de ontheemden te voorzien van voedsel. In enkele lokalen van het seminarie staan op een middag tassen vol rijst, zout en andere basisbehoeften.
„Ieder gezin krijgt de helft van de aanbevolen hoeveelheid”, zegt Siribi. „Het is niet zo veel als we zouden willen geven, maar het helpt de mensen op weg.”