Dure woning maakt zwakke wijk niet sterker
AMSTERDAM. Stadsvernieuwing werd lange tijd gezien als dé manier om een achterstandswijk uit het slop te halen. Maar dat heeft te weinig gewerkt, concluderen onderzoekers onder leiding van prof. Henri de Groot in het rapport ”Soort zoekt soort”. „We moeten investeren in mensen, niet in stenen.”
Inkomensniveau en opleiding spelen een steeds grotere rol in de keuze waar iemand gaat wonen, constateert Cees-Jan Pen van Platform 31, het kenniscentrum voor stad en regio op basis van onderzoek onder leiding van de Vrije Universiteit in Amsterdam. Veelverdieners wonen het liefst naast elkaar en kiezen daarom voor een bepaald type wijk in de stad, maar ook lager opgeleiden met minder geld clusteren bij elkaar, zo blijkt uit de rapportage ”Soort zoekt soort” van Platform 31 en de Vrije Universiteit.
Pogingen van de overheid voor een betere spreiding van inkomensgroepen in de steden, door bijvoorbeeld stadsvernieuwing en grootschalige renovatie, hebben te weinig resultaat gehad, stellen de onderzoekers: de rijken gaan niet in een als zwak bekendstaande wijk wonen. Het gevolg: die dreigt nog zwakker te worden. „Een clustering van armoede en kwetsbaarheid, sociaaleconomische scheidslijnen worden steeds zichtbaarder.”
Ook wordt uit de rapportage duidelijk dat nogal wat oorspronkelijke bewoners met de laagste inkomens na een opknapbeurt van hun wijk vertrokken naar andere arme wijken, omdat ze zich niet meer thuis voelden in hun eigen buurt. Niet iedereen heeft behoefte aan een cultureel paleis in de wijk, aldus de onderzoekers.
Tijd om de bakens te verzetten, want te veel is gekeken naar de ‘fysieke kenmerken’ van een wijk, vindt Pen. „Het debat ging over: is die wijk mooi of lelijk? Staan er grote en troosteloos aandoende galerijflats? Is er sprake van monotone bouw? Hoeveel sociale huurwoningen zijn er?” Maar de onderzoekers hebben geen bewijs gevonden dat een dure woning in een zwakke wijk een positief effect heeft. „Waar het debat over moet gaan en waar je veel meer naar moet kijken is de aanpak van jeugdwerkloosheid, schooluitval, de kwaliteit van de scholen en werkgelegenheid in de wijk. We moeten investeren in mensen, minder in stenen.”
De miljoenen die voorheen werden gestoken in het opknappen van de zogeheten krachtwijken zijn opgedroogd. De schaarse middelen die er nu zijn kunnen beter worden geïnvesteerd in het behouden en scheppen van banen en vooral in goed onderwijs, stelt Pen. „Belangrijk is dat om de hoek een goede school staat, dat er ruimte is om achterstanden van leerlingen in te lopen en dat er een vitale wijkeconomie is. Dan moet je wellicht maar op de koop toe nemen dat een woning niet zo mooi of perfect is.” Pen vindt het helemaal geen gek idee om leraren in zulke wijken extra te belonen en de beste leraren te werven, zoals weleens eerder is geopperd. „Kwalitatief goed onderwijs is een belangrijke stap.”
Ook moet er meer ruimte komen voor ondernemerschap in de wijk, stelt hij. Maak meer gebruik van kennis en energie van bewoners en ondernemers. Er zijn veel mensen die samen een stichting, coöperatie of een eigen bedrijfje willen beginnen, zo weet hij. „Maar regeldruk, starre bestemmingsplannen en eenzijdige negatieve beeldvorming over etniciteit geven nog te vaak weinig ruimte aan zulke initiatieven. Er is behoefte aan flexibiliteit en maatwerk.”