Dringend duidelijkheid leenstelsel nodig
Minister Bussemaker moet snel duidelijkheid scheppen over het sociaal leenstelsel, schrijft Els J. van Dijk.
Geachte mevrouw Bussemaker,
Het moet u nagegeven worden: u weet het beslist spannend te houden voor onderwijsinstellingen en (potentiële) studenten. Sinds najaar 2012 hangt de dreiging van een sociaal leenstelsel boven de markt en nog steeds weten wij niet waar wij aan toe zijn. Nog afgezien van de vraag of het invoeren van een dergelijk systeem haalbaar en wenselijk is, is die blijvende onduidelijkheid frustrerend en in een aantal gevallen zelfs desastreus.
Begin juni 2013 hebt u besloten de invoering van het leenstelsel een jaar uit te stellen. Nota bene in een fase dat veel eindexamenkandidaten al een keuze hebben moeten maken voor een vervolgstudie. Uit onderzoek is gebleken dat 81 procent van die eindexamenkandidaten dan ook vond dat dit besluit te laat kwam. En 34 procent van hen zei dat zij serieus een tussenjaar hadden overwogen als het uitstel eerder bekend was geweest.
Het lijkt er echter op dat we weer in eenzelfde doemscenario terechtkomen. In uw brief aan de Tweede Kamer van 13 februari stelt u dat u de Kamer voor de zomer zult informeren over een nieuw voorstel tot het invoeren van het sociaal leenstelsel in zowel de bachelor- als de masterfase. Waarom niet: nog vóór de gemeenteraadsverkiezingen van 19 maart 2014 aanstaande, of uiterlijk 1 april? Dat zou immers stroken met een ander speerpunt in uw beleid, namelijk dat studenten zich uiterlijk 1 mei moeten melden aan de poort van de hogeschool of universiteit waar zij wensen te studeren. Hoe kunt u studenten tot een studiekeuze dwingen als zij niet weten waar zij financieel aan toe zijn? Dit is toch onbillijk?
Wat het tijdstip ook zal zijn wanneer u met een nieuw voorstel komt, u weet ook dat de race dan nog lang niet gelopen is. Er zijn immers nog zo veel vraagstukken rond het leenstelsel waarop niet klip-en-klaar een antwoord te geven is. Zo bent u vast bekend met een recent onderzoek van de vaste commissie van het Britse Lagerhuis dat laat zien dat de invoering van het sociaal leenstelsel de begroting voor het hoger onderwijs aan geheel nieuwe risico’s en krachten blootstelt. Voor ons land geldt eenzelfde situatie. Er bestaan vragen rond de ov-kaart, de bijverdiengrens van studenten en de schuldenopbouw van jonge gezinnen, om maar eens wat te noemen. Juist omdat de materie zo ingewikkeld en weerbarstig is, vraagt dat om spoedige openheid van zaken. En als die openheid vanwege diezelfde complexiteit juist niet te geven is, moet misschien (voorlopig) maar afgezien worden van invoering van het leenstelsel. Maak in elk geval een einde aan de onduidelijkheid en laat de student niet langer de dupe zijn.
Maar er is meer. Het is natuurlijk prachtig dat u de uitval in het hoger onderwijs wilt tegengaan. Met de maatregelen die u treft, bestrijdt u echter niet de oorzaken ervan, maar de symptomen. De oorzaken liggen namelijk veel dieper, meer op de vormingsgebieden bij jongeren, hun (ontwikkelings)psychologische aspecten en zaken zoals beperkt ontwikkelde studievaardigheden. Het studiehuis heeft nu eenmaal niet gebracht wat ervan verwacht werd. Leg dat naast een wereld die voor jongeren steeds ingewikkelder wordt en het is wat Christien Brinkgreve jaren geleden al schreef: jongeren worden vroeg mondig, maar zijn laat volwassen. Het is er sindsdien niet beter op geworden.
Misschien moet u uw oor eens te luisteren leggen bij aanbieders van tussenjaren. Vorig voorjaar hebt u naar aanleiding van de motie-Schouten ook de toezegging gedaan contact te leggen met een tussenjaar zoals de Evangelische Hogeschool dat bijvoorbeeld aanbiedt, maar naar mijn weten is het daar nog niet van gekomen. Veel jongeren maken in een tussenjaar in de volle breedte van hun ontwikkeling een geweldige groeispurt door en beginnen daardoor beter voorbereid en volwassener aan een vervolgstudie. Dat is geen overbodige luxe of slechts bedoeld voor jongeren die nu eenmaal niet weten wat zij willen; het is een belangrijke en in veel gevallen essentiële investering in de toekomst!
Ik kan uit ervaring spreken: jaarlijks studeren tussen de 200 en de 300 studenten aan onze hogeschool. Door de onzekerheid over de plannen voor het sociaal leenstelsel worden juist ook deze studenten gedupeerd. Wie durft in september 2014 aan een tussenjaar te beginnen als de kans aanwezig is dat in 2015 het leenstelsel ingevoerd zal worden?
En dan heb ik het nog niet eens over de manier waarop aanbieders van tussenjaren zelf gedupeerd worden. Zolang de dreiging boven de markt hangt, kiezen minder studenten voor een tussenjaar, met alle financiële en personele consequenties van dien. U hebt ons wat dit betreft al een zwaar jaar bezorgd en ik mag toch hopen dat eenzelfde scenario zich niet nog eens voordoet. Voor een organisatie die de samenleving veel kosten bespaart, onder meer door beperking van studie-uitval, maar die van giften moet leven bij gebrek aan overheidssubsidie (hoe wrang) is dat niet vol te houden.
Daarom een dringend verzoek: Wilt u alstublieft zo spoedig mogelijk duidelijkheid scheppen? Namens alle belanghebbenden, de studenten voorop, dank ik u bij voorbaat!
De auteur is directeur van de Evangelische Hogeschool te Amersfoort.