Kerk & religie

Gebed

Johannes 17:1a

1 March 2014 08:32Gewijzigd op 15 November 2020 09:07

„Dit heeft Jezus gesproken en Hij hief Zijn ogen op naar de hemel.”

Jezus’ hele leven stond in het teken van prediken van woorden van het eeuwige leven, helpen van hen die verlegen waren naar ziel en lichaam, en bidden. Hoe volmaakt heilig was Hij: daarom was bidden Zijn gedurig werk. Soms als de dag nog niet aangebroken was (Markus 1:35): ’s morgens vroeg, als het nog diep in de nacht was, ging Hij uit, en ging naar een woeste plaats en bad aldaar.

Dan ging Hij weer naar de berg om te bidden, en Hij bleef de nacht over in het gebed tot God (Lukas 6:12). Ook in Zijn laatste dagen (Lukas 21:37). Zijn vernachten op de Olijfberg, nadat Hij die dag in de tempel met preken had doorgebracht, had geen ander doel. Het behoorde tot Zijn ambt als voorspraak om de noden van Zijn volk te vervullen op grond van Zijn gehoorzaamheid.

Het bidden was ook nodig om alles te volbrengen in Zijn lijden voor Zijn Vader, nadat Hij gekomen was onder de wet. Het was het zielsverlustigend vermaak onder Zijn moeitevol werk, dat Hij als een volmaakt heilig en Godlievend Mens in eenzaamheid en van nabij met God verkeren kon.

Johannes Temmink, predikant te Amsterdam

(”Het Hogepriesterlijk gebed van Christus”, 1769)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer