Bij alle discussie over pedagogiek moeten we niet vergeten dat het om de praktijk gaat, reageert F. A. van Hartingsveldt op Bert Kalkman en Richard Toes.
In RD 21-2 schrijft Bert Kalkman dat er een revival van het christelijk onderwijs nodig is. Het ontbreekt ons volgens hem op dit moment aan een eigen schoolpedagogiek en visie op leren. Dat maakt ons onderwijs kwetsbaar. Hij ontkent niet dat er in ons onderwijs met hart en ziel wordt gewerkt. Dat er ook hard wordt gewerkt. Toch mist hij de gloed van de identiteit, de pedagogiek en een goede kijk op leren in de school als geheel en in de lessen. Uiteindelijk eindigt Kalkman niet in mineur. Er is genoeg inspiratie voor een revival. In RD 26-2 sluit collega Toes zich ondanks enige bedenkingen bij deze insteek aan.
Beiden zien mijns inziens helder voor zich wat nodig is in de praktijk, maar lopen het risico zich te verliezen in de beschouwing. Allereerst wil ik stellen dat Kalkmans nadruk op een revival ons zou kunnen doen denken dat het christelijk en reformatorisch onderwijs op sterven na dood is. Dat is stellig niet het geval. Met vaste regelmaat worden op onze school lessen geobserveerd. Hier volgen enkele waarnemingen, die ik zelf aan het eind van de dag naar aanleiding van de lesbezoeken in een verslag opgenomen heb.
Onder het kopje „Wat gaat goed?” staat in het verslag van afgelopen oktober: „De bezochte lessen stralen alle een basisrust uit. Een goede pedagogiek komt de didactiek ten goede. Er is sprake van een balans tussen corrigeren en belonen.” En enkele zinnen daarna: „Collega’s lieten in de nabespreking goed merken, dat ze nagedacht hadden over doel en inrichting van hun les. Ook over de benadering van de leerlingen. Klasse.” Kortom, laten we beginnen met vast te stellen, dat het woord revival geen recht doet aan wat zich voordoet in onze scholen. Er is geen op-wekking nodig, maar op-voeding.
Slagveld
Er zijn in onze netwerksamenleving namelijk krachten werkzaam die het op onze leerlingen voorzien hebben. Het is van deze tijd om kinderen op te voeden tot volledige keuzevrijheid, vanuit geen andere norm dan wat het eigen ik vindt en voelt. De ernst hiervan moeten we niet onderschatten. We bevinden ons op een geestelijk slagveld, waar een slimme tegenstander fanatiek aan het werk is en waar onmiddellijke actie nodig is. We hebben geen tijd om een uitgebreide discussie over een soort van pedagogische theorie te voeren. De praktijk is te ingewikkeld en te gevaarlijk om een wetenschappelijke theorie of theoretische visie op te stellen.
Laten we aan de andere kant ook niet te snel stellen dat gewoon lesgeven ook christelijk is, maar een aantal wezenlijke Bijbelse bouwstenen bij elkaar brengen dat leidend kan zijn voor het gedrag voor en in de klas van 2014.
Het is van levensbelang om in ons onderwijs onze leerlingen vooral te richten op Bijbelkennis, Bijbellezen, de Bijbel leven (ethiek) en de Bijbel voorleven (apologetiek). Dat kan niet los van een appel op de leerling als totale mens. Vragen zoals: „Wie ben ik?”, „Wat beteken ik voor het grotere geheel?” en: „Wat vraagt de Heere van mij?”, maar ook: „Hoe leer ik?” en: „Hoe leef ik?” zijn van groot belang in het huidige onderwijs. Hetzelfde geldt zeker ook voor de medewerkers van onze scholen.
Inspanning
Als de Jacobus Fruytier Scholengemeenschap zijn we daarom aan de slag gegaan met een andere manier van lesgeven, begeleiden en organiseren. We zijn ervan overtuigd dat een fikse doorontwikkeling daarvan noodzakelijk is en blijft. De i’s van deze tijd, namelijk individualisering, informatisering, internationalisering, intensivering en informalisering, doen een groot beroep op hoe we denken, leren en leven. Daarom is er in het onderwijs tijd en ruimte nodig voor verbinding aan het wezenlijke, rust en bezinning, leren als gemeenschap en verwijlen bij beproefde en leerzame kennisbronnen.
Met besef van waar de 21e eeuw om vraagt willen we onze leerlingen leren nadenken over de wezenlijke vragen van het leven en hoe ze dat in praktijk brengen (identiteit), aandacht geven aan het hele kind (pedagogiek) en voor leren in de breedste zin van het woord (didactiek en vorming). Dat vraagt een stevige inspanning, maar onze kinderen zijn het waard. Meer nog: de Heere is het waard.
Hierin hebben we elkaar nodig binnen het christelijk en reformatorisch onderwijs. Een goed voorbeeld is de projectgroep onder leiding van Driestar Educatief die aan het werk is om de pedagogische en didactische onderwijspraktijk vanuit oude en nieuwe bronnen te dienen. Dat kan ons en onze leerlingen helpen in de hectische praktijk van alledag. De tijd dringt.
Discussie is goed om elkaar op te scherpen, maar laten we elkaar vooral in de praktijk opzoeken. Laat het daar gebeuren. Op een weloverwogen manier.
De auteur is voorzitter van het college van bestuur van de Jacobus Fruytier Scholengemeenschap.