Cultuur & boeken

De droom van de dominee

Titel:

Hans van der Ploeg
10 December 2003 13:11Gewijzigd op 14 November 2020 00:47

”Archetypen”
Auteur: Carl Gustav Jung; vert. Pety de Vries-Ek; met inleiding van Karin Hamaker-Zondag
Uitgeverij: Lemniscaat, Rotterdam, 2003
ISBN 90 5637 354 4
Pagina’s: 333
Prijs: € 17,95; Titel: ”Psychologische typen”
Auteur: Carl Gustav Jung; vert. Rob van Limburg en Annelies Hazenberg; met inleiding Karin Hamaker-Zondag; nawoord door Hugo van Hooreweghe
Uitgeverij: Lemniscaat, Rotterdam, 2003
ISBN 90 5637 353 6
Pagina’s: 547
Prijs: € 19,95;

Titel: ”Jung. Een biografie”
Auteur: Deirdre Bair; vert. Bep Fontijn, Peter Nieuwkoop en Willem Visser
Uitgeverij: De Bezige Bij, Amsterdam, 2004
ISBN 90 2341 198 6
Pagina’s: 932
Prijs: € 54,90. Verschijnt in januari 2004.

Op 10 december 1900 begon de 25-jarige arts Carl Gustav Jung zijn carrière in de psychiatrie. Het was een koude winterdag toen Jung de Burghölzli-kliniek in Zürich voor het eerst binnenging. Zijn chef was de psychiater Eugen Bleuler, die het jaar daarvoor hoogleraar was geworden en die bekendstaat als de bedenker van het begrip schizofrenie. Jung gedroeg zich alsof hij was ingetreden in een klooster.

Een halfjaar lang sloot Jung zich op met psychiatrische tijdschriften om te wennen aan het leven en de geest in een krankzinnigengesticht. Zijn collega’s vreesden dat de in zichzelf gekeerde dokter zelf psychotisch was of dat hij leed aan een ernstige depressie.

Jung was inderdaad een vreemde vogel. Hij ontpopte zich later als de door oosterse religie beïnvloede dromenduider waardoor hij zo beroemd is geworden. Jungs inzichten zijn eerder creatief dan wetenschappelijk van belang. Zoals Freud bekend werd door het oedipuscomplex heeft Jung de zielkunde verrijkt met begrippen als introvert en extrovert, het collectieve onbewuste, archetype, animus en anima, en de schaduw- of oermens.

Al vroeg raakte Jung geïnteresseerd in het spiritisme en het occulte, later ook in dromen en symbolen. Uiteindelijk heeft hij geprobeerd door te dringen tot de kern van de religie, zij het zonder veel succes. Met ”Psychologie en religie”, gebaseerd op de ”Terry Lectures” die Jung gaf aan de Amerikaanse Yale Universiteit eind jaren dertig, en ”Antwoord aan Job”, geschreven begin jaren vijftig, heeft Jung op dit punt meer verwarring dan helderheid gebracht.

Dit jaar verschenen ”Archetypen” en ”Psychologische typen” in een volledig herziene vertaling. Daarin doet Jung zich bepaald niet kennen als een groot stilist. Hij schrijft zweverig en langdradig. Zijn ideeën zijn niettemin de moeite waard. Jung bevalt het best in ”Herinneringen, dromen, gedachten” opgetekend door Aniela Jaffé. In deze kort na zijn dood gepubliceerde autobiografie zien we Jung als een fanatieke kerel die het liefst in de huid wil gaan zitten van mensen die in een bizarre waanwereld zijn verstrikt. Zijn vurige wens om psychotische patiënten werkelijk te begrijpen en zijn intentie om echt iets aan hun problemen te doen, wekken sympathie. Wat bijblijft uit zijn klinische gevalsbesprekingen is zijn directe benadering van patiënten.

Dagboekfragmenten

Jung was de eerste om toe te geven dat zijn geheugen selectief werkte en daarom is het goed nieuws dat volgende maand een nieuwe biografie over hem verschijnt. En nog wel van de Amerikaanse schrijfster Deirdre Bair, die haar sporen verdiend heeft met biografieën over Simone de Beauvoir, Samuel Beckett en Anaïs Nin. Bair beschouwt Jung als icoon van de twintigste eeuw. Van vele kanten werd haar gesuggereerd om een biografie over hem te schrijven. Opmerkelijk genoeg gaf bij haar de doorslag de vraag waarom Jungs reputatie zo slecht was.

Als eerste kon zij gebruikmaken van dagboekfragmenten van Jungs patiënten. Deze persoonlijke getuigenissen geven inzicht in de manier waarop hij met zijn patiënten omging. Bair is erin geslaagd veel meer informatie te ontfutselen aan Jungs gewoonlijk nogal terughoudende erfgenamen dan eerdere biografen. Ze was verbaasd dat veel bronnen anoniem wilden blijven. Bazel is blijkbaar nog even gesloten als in de tijd van het medium Helly Preiswerk, Jungs nichtje aan wie hij zijn proefschrift wijdde.

Wie over Jung schrijft, struikelt over de vele beschuldigingen die tegen hem werden geuit. Is het waar dat hij antisemitisch was, zoals Freud beweerde? Was zijn theorie een nieuw soort religie met Jung als hogepriester? En wat te denken over de driehoeksverhouding die hij jarenlang onderhield? Dat Jung een slechte pers heeft, komt onder meer door zijn gedrag jegens Sabina Spielrein, de 18-jarige Russische patiënte uit Rostov die op 17 augustus 1904 in Burghölzli werd opgenomen onder de diagnose hysterie. Jung had jarenlang een heimelijke relatie met haar.

De freudianen vinden de ruzie die Jung met Freud kreeg over de oorsprong van de neurose een ander negatief punt. Later ontstond er een publiek schandaal toen Jung tijdens het nazi-regime het voorzitterschap aanvaardde van de Duitse vereniging voor psychotherapie, een functie die hij pas neerlegde toen de Tweede Wereldoorlog goed en wel was uitgebroken. Maar moet je hem daardoor ook maar meteen zien als collaborateur van de nazi’s? vraagt Bair zich af. En als dat zo was, waarom werd hij dan door de Amerikaanse inlichtingendienst gerekruteerd als geheim agent van de geallieerden?

Alle beschuldigingen tegen Jung kwamen in een stroomversnelling door de aantijging dat hij het begrip ”collectieve onbewuste” gestolen zou hebben van een medicijnenstudent die hij begeleidde.

Het zijn allemaal vragen die gedegen speurwerk vergen en een scherpe maar genuanceerde kijk op leven en werk van Jung. Mijn eerste indruk van deze nog te verschijnen biografie is positief. Het boek is prachtig geschreven en wordt geschraagd door een uitgebreid notenapparaat.

Occultisme

Jung (1875-1961) stamt uit een Zwitserse dominees- en doktersgeslacht. Twee jaar na de geboorte van zijn broer Paul, die slechts een paar dagen in leven was gebleven, kwam Carl Gustav op 26 juli 1875 ter wereld in Kesswill aan de Bodensee. Zijn vader was een arme dorpsdominee. Nog geen vijf maanden later trok het gezin naar de volgende pastorie, in Laufen, bij de beroemde waterval van Schaffhausen. Vier jaar later verkasten ze nog eens, naar Klein Hüningen aan de Rijn, vlak bij Bazel, waar zijn vader als pastor werkte in het plaatselijke gesticht Friedmatt.

Als kleine jongen had Jung last van nachtmerries, die zijn vader wist te couperen door studentenliederen voor hem te zingen. Zijn moeder was afkomstig uit de familie Preiswerk, waarin de hang naar het paranormale erfelijk leek. Jungs relatie met zijn moeder was allesbehalve probleemloos. Toen hij drie jaar oud was, werd zij in het ziekenhuis opgenomen wegens hysterie, veroorzaakt door een teleurstellend huwelijksleven. Carl was erg op zichzelf en speelde het liefst alleen. Hij had een hekel aan gymnastiek en voelde zich op het gymnasium een buitenstaander. In april 1895 ging hij medicijnen studeren in Bazel. In dat najaar werd zijn vader ziek, wat op 28 januari 1896 leidde tot diens dood. Een oom van vaderskant bekostigde toen Jungs verdere studie.

Na op 27 november 1900 zijn artsenbul te hebben behaald, beloonde Jung zichzelf met een avondje opera: Carmen, van Bizet. Op 10 december 1900 begon het echte werk in de kliniek van professor Bleuler in Zürich, tot verdriet van zijn moeder die achterbleef met zijn negen jaar jongere zuster Gertrud. In 1902 promoveerde hij op ”Psychologie en pathologie van zogenaamde occulte fenomenen”. Pikant was dat Jung zijn nicht Helly Preiswerk tot onderwerp van studie had gemaakt. Dat raakte spoedig bekend in Bazel. Ze vluchtte met een vriendin naar Frankrijk, waar ze in vergetelheid raakte en op jonge leeftijd stierf.

Visites

In 1900 werkten in Burghölzli vier artsen op 391 patiënten. Het gesticht was fraai gelegen op een heuvel. De artsen woonden op het ziekenhuisterrein. Jung woonde in hetzelfde huis als Bleuler. De dokters zorgden ervoor dat zij al vóór het ochtendrapport van halfnegen visite hadden gelopen. Twee tot drie keer per week hielden ze om tien uur ’s morgens patiëntenbespreking. Tussen vijf en zeven uur ’s avonds liepen ze nogmaals visite. De artsen typten zelf aantekeningen in de patiëntendossiers. Ze waren zelden voor tien uur ’s avonds klaar. Bleuler bleef lang vrijgezel. Hij bekommerde zich niet om uiterlijke schijn. En hij was tegen alcoholgebruik.

De artsen spraken veel met de patiënten, voornamelijk met het oog op diagnostiek, symptoombeloop en de statistiek. Jung, die zich in navolging van Bleuler had verdiept in het werk van Freud, wilde echter meer. Hij vroeg zich af wat er van binnen leefde bij zijn schizofrene patiënten. Om die reden onderwierp Jung hen aan associatietesten. Van alle chronische patiënten in het gesticht was zo’n driekwart schizofreen, een ziekte die toen nog ”dementia praecox” werd genoemd.

In 1905 werd Jung privaatdocent psychiatrie en chef de clinique van Burghölzli. In 1909 verliet hij de universiteitskliniek vanwege zijn drukke privé-praktijk. Sindsdien ontplooide hij zich steeds meer in een eigen richting.

Droom

Jung wordt in zijn geschriften boeiend als hij klinische gevallen beschrijft, zoals in zijn autobiografie, of in de dromen van zijn patiënten, zoals in ”Archetypen”. Opvallend veel dromen zijn afkomstig van theologen. Zo droomt een protestantse theoloog vaak dat hij op een berghelling staat, met beneden een diep dal en daarin een donker meer. Hij weet in zijn droom dat iets hem er tot nu toe van weerhouden heeft naar het meer toe te gaan. Dit keer besluit hij naar het water te lopen. Terwijl hij de oever nadert, wordt het donker en griezelig, en plotseling strijkt er een windvlaag over het wateroppervlak. Dan wordt hij gegrepen door een panische angst, en hij ontwaakt. Jung vergelijkt dit met de nachtelijke god in Kenia, de maker van angst die als een koude windvlaag komt. Het is de geestesadem die over het donkere water waait, griezelig, zoals alles wat we niet zelf veroorzaken of wat we niet kennen, legt Jung uit. Je kunt in die windvlaag met Kierkegaard een godservaring zien, maar Jung houdt het op een ontmoeting met de eigen schaduw: de zelfontmoeting - met het collectieve onbewuste.

Ten slotte Jung over het begrip anima, het vrouwelijke in de mens. Dit is het griezelige, de slang, de heks; maar dat niet alleen, schrijft Jung. Soms treedt de anima ons als ons allerpersoonlijkste misverstand tegemoet, of misschien ook als ons beste waagstuk… Waarna hij het voorbeeld geeft van de zeventigjarige succesvolle geleerde die zijn familie in de steek laat om met een roodharige actrice van twintig te trouwen. „We weten dan dat de goden opnieuw een slachtoffer hebben gemaakt.” Sommige psychotische patiënten wanen zich door de anima bezeten. Daarbij wil de zieke bijvoorbeeld door zelfcastratie veranderen in een vrouw. Of hij vreest dat hem dit van Godswege overkomt, zoals bij de rechter Paul Daniel Schreber (1842-1911) het geval was, de beroemdste patiënt in de geschiedenis van de psychiatrie. Precies honderd jaar geleden schreef Schreber zijn gestichtservaringen op in ”Denkwürdigkeiten eines Nervenkranken” (1903).

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer