Opinie

Waak voor soloacties in klimaatbeheer

Europese regeringsleiders moeten in maart nog geen bindende afspraken maken over klimaatbeleid, vindt Bernard Wientjes.

Bernard Wientjes
26 February 2014 16:55Gewijzigd op 15 November 2020 09:03
beeld Fotolia
beeld Fotolia

De komende weken en maanden zijn allesbeslissend voor het Europese en Nederlandse energie- en klimaatbeleid. Uiterlijk in maart besluiten EU-regeringsleiders over de hoogte van de CO2-emissie­reductiedoelstelling voor 2030.

In tegenstelling tot het beeld dat bij sommigen nog bestaat is het bedrijfsleven allang geen hindermacht meer op klimaatgebied. De absolute noodzaak van het terugdringen van de wereldwijde CO2-uitstoot staat buiten kijf. In alle sectoren wordt daarom hard gewerkt aan het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen. We ontwikkelen technologieën waardoor staal, chemicaliën, bouwmaterialen en papier straks met een lagere CO2-uitstoot worden geproduceerd. Nieuwe gebouwen gaan richting klimaatneutraal; bestaande gebouwen worden verduurzaamd. We brengen zuinige apparatuur en auto’s op de markt die goed zijn voor zowel klimaat als portemonnee.

Toch zijn we als ondernemingsorganisatie bezorgd. De discussie over het Europese klimaatbeleid beperkt zich nu uitsluitend tot armpje drukken over de hoogte van het reductiedoel voor 2030. Voor 2030 stelt de Europese Commissie nu een doelstelling van -40 procent voor. Sommigen vinden die -40 procent niet ambitieus genoeg, volgens anderen gaat het veel te ver. De kern van de vraag is echter hoe we die doelstelling zouden moeten gaan halen en wat -40 procent voor Europa en Nederland betekent. Hier wordt met geen woord over gerept. We moeten de discussie daarom verbreden.

Soloactie

Het Europese aandeel in de mondiale CO2-uitstoot bedraagt op dit moment slechts 11 procent en dit aandeel zal de komende jaren verder dalen naar zo’n 4 procent in 2050. Europa kan het mondiale klimaatprobleem dus niet in zijn eentje oplossen, en de rest van de wereld wat voorschrijven lukt met zo’n minderheidsaandeel ook niet echt. Als de Europese regeringsleiders met het oog op de internationale klimaatconferentie in Parijs eind 2015 in maart dus toch al onderling bindende afspraken willen maken over het beleid voor de periode na 2020, is dat behoorlijk ambitieus.

Is dat verstandig? Wij menen van niet. Zonder concrete afspraken te maken over het versterken van de concurrentiepositie van de energie-intensieve industrie en zonder zicht op wat dit voor lidstaten zoals Nederland betekent, is het een onvoldoende doordachte soloactie. De regeringsleiders moeten nu juist een evenwichtig beleidspakket formuleren dat én bijdraagt aan CO2-reductie op mondiaal niveau én de concurrentiekracht van de bedrijven in Europa versterkt. In plaats van onomkeerbare besluiten te nemen in ”splendid islolation”.

Premier Rutte moet daarom zijn collega’s ervan doordringen dat onomkeerbare besluiten in maart prematuur zijn. Het voorstel van de Europese Commissie bevat nu geen concrete maatregelen om de internationale concurrentiepositie van het Europese bedrijfsleven te waarborgen. Grote kans dat de trend dat bedrijven hun productie naar buiten Europa verplaatsen doorzet en de CO2-uitstoot op mondiaal niveau helemaal niet omlaaggaat. Maar dan is het kwaad al wel geschied: geen economische groei en verlies aan werkgelegenheid.

De Europese regeringsleiders moeten zich niet blind staren op het vaststellen van een Europese CO2-reductiedoelstelling, maar moeten zich richten op beleid dat duurzame economische groei bewerkstelligt en gelijktijdig een realistische bijdrage levert aan de oplossing van het mondiale klimaatvraagstuk

Voorwaarden

Is ambitieus Europees klimaatbeleid dan niet mogelijk? Zeker wel, mits allereerst de concurrentiepositie van bedrijven wordt geborgd. Het energieakkoord bevat hiervoor de uitgangspunten. Ook moet de markt de vrije hand krijgen in het verminderen van de CO2-uitstoot. Dan zal dit op de meest kostenefficiënte manier gebeuren, veelal door middel van energiebesparing. Deze kostenefficiëntie moet niet verstoord worden door een aanvullende EU-doelstelling voor hernieuwbare energieopwekking.

Ten derde moet de EU afspraken maken over het aanscherpen van Europees ‘bronbeleid’, zoals de uitstootnormen van voertuigen. Ten slotte moet de EU met een integraal implementatieplan komen om de interne markt voor energie te vervolmaken. Deze functioneert op dit moment slecht en dit zorgt voor grote kostenverschillen tussen lidstaten en verhoogt de kosten van CO2-reductie.

De onlangs gepresenteerde voorstellen van de Europese Commissie voldoen niet aan deze voorwaarden. Nederland moet in Brussel pas tot zaken komen wanneer die voorwaarden wel zijn vervuld. De totstandkoming van een internationaal akkoord in Parijs eind 2015 is er alleen maar bij gebaat wanneer de EU haar huiswerk goed doet. Niemand is gebaat bij een besluit voor het goede gevoel.

De auteur is voorzitter van ondernemingsorganisatie VNO-NCW. Dit artikel is een bewerking van een column van zijn hand op website vno-ncw.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer