Docent past C14-datering aan voor scheppingsmodel
HARDERWIJK. De ijking van de C14-methode die wordt gebruikt om resten van planten en dieren te dateren, klopt niet en behoeft aanpassing.
Dat stelt Jarko Meijer, natuurkundedocent aan het Christelijk College Nassau Veluwe te Harderwijk, woensdag in het Reformatorisch Dagblad. Hij onderbouwt dat met onderzoek aan boorkernen uit ijskappen, jaarringen van bomen, sediment uit het Japanse Suigetsumeer en jarenlang literatuuronderzoek.
Op basis van berekeningen stelt hij een nieuwe ijkcurve voor die de leeftijd van resten van biologische oorsprong beperkt tot zo’n 4500 jaar, de periode vanaf de zondvloed tot heden. Wetenschappelijke C14-dateringen leveren nu geregeld leeftijden op van meer dan 6000 jaar, maar daarmee kunnen creationistische wetenschappers niet uit de voeten.
Hans van der Plicht, hoogleraar isotopenfysica van de Rijksuniversiteit Groningen en expert op het gebied van de C14-methode, reageert in deze krant kritisch op Meijers ideeën, die tegen de wetenschappelijke consensus ingaan. Ten slotte concludeert de hoogleraar: „Ik vind het wel grappig om deze standpunten zo naast elkaar te zien staan. We leven blijkbaar allebei op een andere planeet. Een bekend verschijnsel, dat zie je ook in het evolutiedebat, om maar een hete aardappel te noemen.”
Lees meer in DigibronPlus
C14-datering ter discussie, Reformatorisch Dagblad (26 februari 2014) (betaald artikel)