De voormalige zwemleraar Benno L. krijgt gezelschap van vrijwilligers uit kerken als hij naar buiten wil. Benno L. is veroordeeld wegens ontucht met leerlingen die hij tijdens het zwemonderwijs begeleidde. Zijn straf daarvoor heeft hij inmiddels uitgezeten. Maar hij staat nog onder elektronisch toezicht. Zolang dat duurt, zijn er vrijwilligers uit diverse Leidse kerken die hem vergezellen als hij de straat op gaat.
Een belangrijk motief voor de kerkelijke vrijwilligers is de bescherming van hun eigen kinderen. Zij en hun ouders moeten een gevoel van veiligheid behouden nu er bij hen in de buurt een veroordeelde pedofiel woont. Op zichzelf een logisch argument. Bekend is immers dat bij pedofielen het risico op terugval bestaat.
Natuurlijk kan men stellen dat dit alles niet nodig zou zijn wanneer Benno L. voor vele jaren achter slot en grendel was gezet. Een pleidooi om pedofielen die over de grens zijn gegaan zwaarder te straffen is zeker niet misplaatst. Wie met zijn handen niet van kinderen kan afblijven en minderjarigen misbruikt, verdient een harde aanpak. Nu dat echter niet het geval is en L. weer op vrije voeten is, ligt gestructureerde begeleiding het meest voor de hand.
Toch is er meer dan alleen het regelen van veiligheid voor de kinderen, hoezeer dat ook noodzakelijk is. Daar heeft de Raad van Kerken in de sleutelstad op ingespeeld met zijn plan om een begeleidingsgroep van kerkelijke vrijwilligers in het leven te roepen.
Benno L. is een paria geworden. Daar heeft hij het zelf naar gemaakt. Dat staat als een paal boven water. Hij is een verschoppeling en wordt gezien als uitschot van de maatschappij. Weinig mensen zullen aandrang voelen om vriendschap met hem te sluiten.
Te gemakkelijk wordt echter vergeten dat dit isolement ook een vorm van straf is. Zonder ook maar een gram van de zwaarte van zijn kwaad af te willen doen, is het Bijbels om aandacht te houden voor de zondaar. Vooral ook daarom is het positief te duiden dat de Leidse kerken zich bekommeren om het lot van Benno L. De Bijbel leert ons dat het kwaad scherp veroordeeld moet worden, maar de kwaaddoener altijd zorg en aandacht behoeft.
Voor mensen, ook in orthodox-christelijke kring, vraagt dit veel zelfoverwinning. Want wie heeft zin om samen met een veroordeelde misdadiger de straat op te gaan? En toch is het Bijbelse opdracht dit soort mensen te helpen. Ging de Heere Jezus Zelf niet om met hoeren en tollenaars, mensen die toentertijd door vrijwel alle Joden tot het uitschot van de maatschappij werden gerekend?
Voor zover nu bekend wordt het initiatief van de Leidse Raad van Kerken slechts beperkt gesteund door reformatorische christenen. Al snel wordt in orthodoxe kring een dergelijk plan weggezet als een vorm van ”lief zijn voor elkaar zonder dat de kern van het Evangelie wordt geraakt”. Is dat terecht? Natuurlijk zal ook Benno L. alleen echt welvaren als hij de kern van de Bijbelse boodschap hoort; dat er ook voor hem verzoening is door Christus’ bloed. Maar dat ontslaat kerkmensen niet van hun plicht voor hem zorgen.