Openbaring zoekt eerder hart dan verstand
Moet het christelijk geloof wetenschappelijk bewezen kunnen worden?
De vraag naar godsbewijzen is weer actueel geworden. Paas, Peels en Jochemsen kruisten er de degens over met atheïst Herman Philipse. De drie christenwetenschappers wijzen Philipse op de beperkingen van de wetenschap, maar Philipse blijft de eis stellen dat godsdiensten moeten komen met objectief meetbare en herhaalbare bewijzen van het bestaan van God. Alle religies hebben volgens hem oncontroleerbare waarheidsaanspraken en moeten daarom wetenschappelijk gezien niet serieus worden genomen.
Als God bestaat, moet dat logisch noodzakelijk en overtuigend uit de natuur blijken, zo is de gedachte bij Philipse. Dat menen veel moslims ook en zo kijken ze naar de Bijbel. Ze zijn dan teleurgesteld over bijvoorbeeld het optreden van Jezus. Als Jezus werkelijk God zou zijn, dan was het voor Hem toch een koud kunstje geweest om mensen daarvan te overtuigen. Maar Jezus lijkt daar volgens de evangeliën steeds minder in te slagen en zou zelfs een tragische dood gestorven zijn aan het kruis. Zoiets is volgens moslims voor God per definitie logisch onmogelijk, evenals de gedachte van een incarnatie en drie-eenheid.
Optimisme
De gedachte dat God met wetenschappelijke argumenten verklaard kan worden, heeft de islam ontleend aan de christelijke traditie. Vanaf de achtste en de negende eeuw speelden christenen in Damascus en Bagdad een belangrijke rol bij de vorming van islamitische theologen. Ze leerden hun de Griekse filosofen lezen en men meende dat de tegenstellingen rond de drie-eenheid tussen moslims en christenen wellicht overkomen konden worden, wanneer christelijke en islamitisch theologen hun geloof in God met behulp van de Griekse filosofie zouden definiëren. Islamitische theologen uit Andalusië vonden dat soort gesprekken helemaal niets en produceerden in diezelfde tijd scherpe polemische werken tegen christenen.
Die lijn is doorgezet. Desondanks heeft de islamitische theologie een optimisme behouden over het menselijke vermogen om God logisch te kunnen verklaren. Dat is opmerkelijk, omdat de islam tevens de verhevenheid van God zozeer benadrukt dat de menswording voor onmogelijk wordt gehouden. We lopen hier tegen een cirkelredenering aan. Als God zo verheven is boven Zijn schepping als de islam benadrukt (”Allahoe akbar”), kunnen wij als Zijn schepselen geen grenzen stellen aan wat voor Hem mogelijk is. Want dan zou God inderdaad niet meer zijn dan menselijke projectie, zoals veel seculiere westerlingen menen. Wel mogen anderen ons vragen hoe we op een consistente manier Gods openbaringen kunnen begrijpen en er op een samenhangende manier met elkaar over kunnen praten. Maar dan nemen we ons uitgangspunt in de openbaring.
Een deel van de toegewijde moslims in ons land verzet zich tegen de evolutieleer, anderen proberen die te verzoenen met de Koran en stellen een theïstische evolutie voor. Nog twee weken geleden probeerde een moslim me over de telefoon te overtuigen dat er reeds in de Koran gesproken wordt over een uitdijend heelal en dat de NASA had ontdekt dat er een scheur in de maan zat waarvan soera 54:1 al sprak. Die scheur was volgens de islamitische traditie een teken van God voor het profeetschap van Mohammed toen zijn tegenstanders zeiden pas in hem te zullen geloven als hij de maan kon laten splijten. Ik denk dat Philipse pas overtuigd zou zijn wanneer moslimgeestelijken het wonder zouden kunnen herhalen, maar het komt wel tegemoet aan het type wondergeloof dat hij hanteert inzake God.
Uit het optreden van Jezus blijkt duidelijk dat God dat soort wondergeloof bij ons niet zoekt. Jezus laat bewust kansen liggen om mensen door imponerende wonderen te overtuigen van zijn goddelijke autoriteit. Hij verbiedt mensen om te vertellen over het wonder dat ze meemaken. Veelbetekenend vertelt de evangelist Johannes ons dat er veel mensen tot geloof komen in Jezus naam op het paasfeest vanwege de wondertekens die Jezus deed, maar dat Jezus Zichzelf niet aan hen toevertrouwde omdat Hij hen allen kende (Johannes 2:23-25).
Jezus is niet gekomen omdat God Zichzelf met een bijzondere openbaring aan ons wil bewijzen. Er is geen kentheoretisch, maar een relationeel probleem. Jezus stelt iets heel anders aan de orde in Zijn openbaring. Namelijk dat wij onszelf zoeken in plaats van God en dat we daarmee Gods heilige liefde tekortdoen. We zoeken en bedenken onze eigen goden. Dat is onze zonde waarvan we verlost moeten worden.
Boodschap
Welke god we zoeken en dienen, bepaalt de manier waarop we de wereld bekijken en beoordelen. Moslims, atheïsten en aanhangers van andere levensovertuigingen die tot geloof in Jezus kwamen, maakten die stap niet omdat ze kritisch denkend tot de conclusie kwamen dat God bestond en dat Jezus aan Zijn eigenschappen voldeed. Het verliep omgekeerd. Omdat Jezus Zich aan hen bekendmaakte, leerden ze hun leven door Zijn ogen te zien. Dat gaf hun zo veel licht dat ze hun leven niet meer anders konden zien.
Het is voor velen een ervaring die je zou kunnen vergelijken met het leren lezen van een kind. Je snapt eerst niet hoe je ouders uit een brij van kringeltjes op het papier zo’n mooi verhaal kunnen verzinnen. Totdat je leert lezen en dan kun je niet anders meer naar een boek kijken dan er een boodschap in te lezen van een schrijver die tot je spreekt. Het licht van Jezus leert ons een boodschap die zowel zeer confronterend als bevrijdend is.
Ook in christelijke orthodoxe hoek lijkt de historiciteit van schepping en zondeval onder druk te komen staan omdat ze in tegenspraak zou zijn met de wetenschap. Laten we bescheiden blijven. Uitspraken over gebeurtenissen van meer dan 5000 jaar terug blijven wetenschappelijk gezien speculaties. Het ontstaan van iets kun je niet afleiden uit het extrapoleren van veranderingen die je waarneemt. Als ik afga op de verschijning van Jezus en Zijn woorden en daden, dan ben ik er dankbaar voor dat onze geschiedenis van het begin tot het einde verrassend anders is en zal blijken te zijn dan in ons hart was opgeklommen (1 Korinthe 2:9). Door daaruit te leven hoop ik, en daar bid ik ook om, dat de waarheid van het Evangelie ook voor moslims en atheïsten zichtbaarder wordt en hen beweegt om Jezus te gaan zoeken.
Ds. C. W. Rentier, predikant-directeur van de stichting Evangelie & Moslims. Heeft u een vraag voor deze rubriek of wilt u reageren? weerwoord@refdag.nl