Kabinet stelt staatscommissie ouderschap in
DEN HAAG. Het kabinet gaat een staatscommissie herijking ouderschap instellen. De commissie gaat zich buigen over vraagstukken rond juridisch ouderschap, meerouderschap, meeroudergezag en draagmoederschap.
Voor 1 maart 2016 moet het eindrapport gereed zijn, zo deelde de Rijksvoorlichtingsdienst vrijdag mee na afloop van het wekelijkse kabinetsberaad. Staatssecretaris Teeven van Justitie gaat de commissie binnenkort installeren. Wie er in de commissie komen, is niet bekend. Teeven wil „een brede samenstelling. Naast personen met gedegen kennis van kinderrechten en het Nederlandse personen- en familierecht zullen ook een medicus, een pedagoog en een ethicus deel uitmaken van de commissie.”
De commissie komt er op initiatief van de Eerste Kamer. Tijdens een debat in de Senaat over de wet die het juridisch ouderschap van de vrouwelijke partner van de moeder regelt, in november vorig jaar, rezen er vragen over het meervoudig ouderschap in gezinnen waarin naast de beide duomoeders ook de donor in beeld is als medeverzorgende ouder.
Volgens het kabinet leiden technologische en maatschappelijke ontwikkelingen „tot nieuwe mogelijkheden, tot nieuwe inzichten en tot veranderende gezinssamenstellingen. Deze ontwikkelingen leiden ook tot nieuwe vragen over de rol van ouders, de band tussen ouder en kind en de manier waarop individuen zich ontplooien.”
De staatscommissie zal allereerst kijken naar de uitgangspunten van het afstammingsrecht. Verder onderzoekt de commissie het ontstaan van juridisch ouderschap, dat verschillende vormen kent, bijvoorbeeld biologisch of sociaal ouderschap.
Verder zullen de deskundigen adviseren over de mogelijkheden om leefvormen naar individuele inzichten in te richten. Momenteel kan een kind niet meer dan twee juridische ouders hebben en niet meer dan twee personen die het gezag uitoefenen. Als meerouderschap of meeroudergezag mogelijk moet worden, zal de commissie ook een voorstel moeten doen voor een wettelijke regeling.
Tot slot moet de commissie nagaan of in Nederland een wettelijke regeling nodig is voor draagmoederschap en hoe die eruit zou moeten zien. Daarbij zal nadrukkelijk gekeken worden naar ontwikkelingen in het buitenland. In een aantal landen zijn de mogelijkheden ruimer dan in ons land.
De staatscommissie zal bij de beraadslagingen een rapport betrekken van het WODC, een onderzoekscentrum van het ministerie van Veiligheid en Justitie, over meeroudergezag.
In dat rapport, dat twee weken geleden werd gepresenteerd, staat onder meer dat het toekennen van oudergezag aan zaaddonoren niet hoeft als ze in de verzorging en opvoeding geen of nauwelijks een rol spelen.