Elf doden bij aanval op presidentieel paleis Mogadishu
MOGADISHU (AP). Somalische militiestrijders hebben het presidentieel paleis in de hoofdstad Mogadishu aangevallen met explosieven en geweervuur. Dat heeft de Somalische politie vrijdag gemeld. Elf mensen kwamen om het leven. De aanslag is opgeëist door de radicale islamitische beweging Al-Shabab.
De politie meldde dat een zelfmoordterrorist met een bomauto op een barricade voor het paleis inreed. Nadat de auto was geëxplodeerd, stormden gewapende lieden op het paleis af en begonnen te schieten. Bewakers van het paleis schoten terug.
De Somalische president Hassan Sheikh Mohamud bleef ongedeerd. Onder de doden waren negen militiestrijders en twee overheidsmedewerkers. De Somalische minister van veiligheid Abdikarim Hussein zei vrijdag dat alle strijders zijn gedood of gearresteerd en dat de rust in de hoofdstad is wedergekeerd. Ambassadeur voor de Verenigde Naties in Somalië Nick Kay liet weten de aanval sterk te veroordelen. „De Somalische bevolking is de schietpartijen, bomaanslagen en moorden zat”, aldus Kay. „Het is tijd voor een nieuw hoofdstuk in de Somalische geschiedenis.”
„Behalve wat media-aandacht zal Al-Shabab hier niets mee bereiken”, werd gemeld op het Twitteraccount van de Somalische president. „Dit is weer een wanhopige actie van een stervend dier.”
Donderdag ontvluchtten honderden families Mogadishu. Na een periode van relatieve rust wordt de Somalische hoofdstad de laatste weken geregeld opgeschrikt door bomaanslagen, mortierbeschietingen en vuurgevechten.
Somalië probeert al twee jaar een centrale regering te vestigen, na jarenlang geen functionerende regering te hebben gehad. In 2011 werden Al-Shababstrijders verdreven uit Mogadishu en enkele andere grote steden. De radicale islamistische beweging is echter nog altijd niet verslagen en de regering van Mohamud heeft slechts de controle over een klein deel van het land. Bovendien heeft zij grote moeite de veiligheid te handhaven en de corruptie in toom te houden.