Opinie

Commentaar: Commissie stiekem

Geheimen, het blijft voor ons mensen lastig daarmee om te gaan. Toch kunnen we er in het leven niet buiten, ook in de politiek niet. Vandaar dat men aan het Binnenhof de formule heeft bedacht van de Kamercommissie voor de Inlichtingen- en veiligheidsdiensten, ook wel de ”commissie stiekem” genoemd.

Hoofdredactioneel commentaar
20 February 2014 11:36Gewijzigd op 15 November 2020 08:56
Samsom.  beeld ANP
Samsom. beeld ANP

Die commissie, waarin tegenwoordig alle fractievoorzitters uit de Tweede Kamer zitting hebben, ontvangt regelmatig inzicht in bijvoorbeeld de jaarverslagen van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Vanzelfsprekend dienen de fractievoorzitters over de inhoud van deze verslagen te zwijgen. Zo bereikt de Kamer dat zij enerzijds parlementaire controle kan uitoefenen op de veiligheidsdiensten, maar dat anderzijds gevoelige informatie niet op straat komt te liggen.

Maar zelfs in deze slimme formule blijft het moeizaam balanceren, zagen we de afgelopen dagen. In het grote debat met minister Plasterk, vorige week, verweet de Kamer de bewindsman dat hij hem niet had geïnformeerd over het feit dat niet de Amerikanen maar onze eigen veiligheidsdiensten 1,8 miljoen metadata hadden verzameld. In een opzichtige poging het blazoen van zijn partijgenoot toch nog schoon te poetsen, suggereerde PvdA-leider Samsom eind vorige week dat Plasterk de Kamer vorig jaar wél had geïnformeerd, namelijk via de ”commissie stiekem”. Die commissie gaf gisteren echter een verklaring uit waarin staat dat zij zich door de minister níét geïnformeerd acht. Hoe verward kun je het als politiek voor de burger maken!

Toch hoeven de suggestie van Samsom en de verklaring van de commissie niet met elkaar te strijden. Wellicht dat Plasterk in een bijzinnetje vermeld heeft dat een eerder gedane uitlating van hem bij nader inzien niet correct was, maar dat de commissie, omdat de minister het zó terloops bracht, zich het gewicht van die opmerking niet realiseerde. Zo gaat het in het dagelijks leven ook vaak. „Heb jij mij dat vorige week verteld? Wanneer dan? Oh, tóén? Maar zo heb ik dat helemaal niet opgevat!”

Ondertussen kan uit de hele affaire wel een les worden getrokken, namelijk dat kabinet en Kamer nog eens heel goed moeten kijken naar het functioneren van de ”commissie stiekem”. Waarover moet die nu precies geïnformeerd worden? Wanneer is een bewindsman nalatig in zijn informatieplicht? En wat valt nu eigenlijk precies onder de geheimhouding? Betreft dat alleen inhoudelijke informatie of rust er zelfs een taboe op de publieke mededeling dát een bepaalde kwestie aan de commissie is gemeld?

Op die vragen moet een helder antwoord komen. Het gedoe van de achterliggende dagen wekt immers al te sterk de indruk dat politici de ”commissie stiekem” gebruiken al naar gelang het hun uitkomt. Dat ze zich aan hun zwijgplicht houden, zelfs strikter dan noodzakelijk, als dat in het straatje van hun politieke doelen past. En dat ze even gemakkelijk tipjes van de sluier oplichten, als juist dat voor hun eigen politieke partij gunstig lijkt.

Die situatie kunnen we in een democratische rechtsstaat niet hebben.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer