Ds. Eric Foley wil geen zielig beeld van kerk in Noord-Korea
Wie vervolgde kerk zegt, denkt aan de kerk in Noord-Korea. Al vele jaren staat dat land nummer één op de ranglijst van landen met de meeste christenvervolging. De Amerikaanse zendeling en predikant ds. Eric Foley doet daar niets van af, maar wil toch graag nuancering in dat beeld aanbrengen.
Vanuit zijn woonplaats Seoul was Foley vorige week overgekomen naar Nederland om met collega’s van de Stichting De Ondergrondse Kerk (SDOK) de werkzaamheden ten dienste van de vervolgde christenen in Noord-Korea te bespreken. In het SDOK-kantoor in Hoogblokland neemt Foley alle tijd om over zijn levenswerk te spreken: dienstbaar zijn aan de vervolgde kerk in Noord-Korea.
Er is volgens u iets fout met de voorstelling van zaken rond de positie van christenen in Noord-Korea. Wat precies?
„Van de overleden leider Kim Jong Il –de vader van de huidige leider Kim Jong Un– was bekend dat hij dol was op film en theater en die liefde vind je terug in de typering van christenen als martelaren. De manier waarop Noord-Koreanen verhalen vertellen, dingen weergeven heeft, datzelfde theatrale als de wijze waarop Kim Jong Il maar ook zijn familie zich plegen te etaleren.
Dat weten we omdat er vandaag de dag veel meer bekend is over de werkelijke situatie van christenen in Noord-Korea, vergeleken met zo’n tien jaar geleden. En de feiten wijken nogal af van de voorstelling van zaken die al die jaren is gedaan en waarbij de situatie van christenen vaak ten onrechte werd gedramatiseerd en zelfs aangedikt.”
Foley noemt als voorbeeld een verhaal waarin een groep christenen op gruwelijke wijze werd omgebracht door hen met een stoomwals te pletten. Ook het verhaal over christenen die zich met de Bijbel in de hand beschermden tegen hun openbare executie is volgens de Amerikaan aangrijpender gemaakt dan het in werkelijkheid was. „Hun executie was vanwege het bezit van dvd’s en niet vanwege Bijbels.” Christenen worden sowieso niet publiekelijk terechtgesteld, weet Foley. „Het regime doet er juist alles aan om martelaren te voorkomen en al helemaal krijgen ze niet de kans om nog een laatste woord te spreken – ter dood veroordeelden krijgen steevast een handvol steentjes in hun mond gestopt om ieder spreken onmogelijk te maken.”
Deze en andere verhalen worden volgens Foley doelbewust verspreid door nepchristenen die door het regime langs de grens zijn gestationeerd en die daar veelvuldig in contact staan met westerse christenen. „Het beeld dat deze nepchristenen schetsen van de ondergrondse kerk is er een van een kerk in het defensief, weggestopt en vooral: hulpbehoevend.”
U wil zeggen dat het lijden van Noord-Koreaanse christenen minder ernstig is dan doorgaans wordt voorgesteld?
„Nee, dat zeker niet. Christenen in Noord-Korea worden wel degelijk vervolgd en onder Kim Jong Un is dat alleen maar erger geworden. Wat ik wil bestrijden is het beeld van een zielige, hulpbehoevende kerk, want daarvan is zeker geen sprake. In plaats daarvan zie ik een zelfbewuste kerk waarin mannen en vrouwen al generaties lang manieren hebben gevonden om het Evangelie door te geven – aan elkaar en aan landgenoten. Een kerk die het lijden als een wezenlijk deel van het christen-zijn beschouwt en daarom allerminst zichzelf als afhankelijk van het buitenland ziet.”
Hoe komt u aan uw informatie?
„Toen mijn vrouw en ik twaalf jaar geleden begonnen met zendingswerk voor Noord-Korea kwamen we in Zuid-Korea in contact met Noord-Koreaanse vluchtelingen, waarvan er zo’n 26.000 daar verblijven. Tot onze verbazing bleek 80 procent van hen nog altijd regelmatig contact te onderhouden met familie in Noord-Korea. Hun beeld van de kerk daar was allesbehalve dat van een kerk in crisis.”
Waarom zou het regime dat beeld van een hulpbehoevende kerk willen verspreiden?
„Om aan geld te komen. Christelijke hulp aan de ondergrondse kerk vormt een aanzienlijke bron van inkomsten voor het regime en ze juichen het daarom toe dat christenen –ondernemers, leden van hulporganisaties of van kerken– in Noord-Korea actief zijn. Al die nepchristenen langs de grens nemen hun hulp graag in ontvangst. Overigens worden zulke valse christenen al tientallen jaren ingezet om in contact te komen met westerse ”geloofsgenoten”.”
De situatie van christenen in Noord-Korea is verergerd na het aantreden van Kim jong Un?
„Zeker! Zo zijn er nog onlangs nieuwe richtlijnen uitgebracht tegen „misdaden” die moeten worden aangepakt. Naast drugshandel en -gebruik, horen daar ook bijgelovige praktijken bij, het in bezit hebben van buitenlandse media, zoals dvd’s en boeken, en het „lasteren” van Kim Jong Un. Van die drie zijn er sowieso twee van toepassing op christenen: de weigering om Kim te vereren wordt immers ook als laster gezien en sommige christenen hebben een buitenlands boek –een Bijbel of christelijke lectuur– in bezit. Verder is er een duidelijke verscherping van de grenscontroles, waardoor het aantal vluchtelingen richting China dit jaar aanzienlijk is afgenomen.”
Die zwaardere vervolging valt samen met een opmerkelijk snel van de grond gekomen cultus rond de jonge dictator Kim Jong Un. Veel sneller dan bij zijn vader is er een proces van vergoddelijking rondom hem begonnen.
Hoe verklaart u dit gedrag van Kim?
„Kim Jong Un doet er alles aan om op zijn opa –wijlen Kim Il Sung, de grondlegger van de natie– te lijken. We weten dat hij daarvoor zelfs plastische chirurgie heeft ondergaan en net als zijn opa houdt Kim overal toespraken, iets wat zijn vader Kim Jong Il juist niet deed. De boodschap uit dat alles is helder: Kim Jong Un heeft de regeermantel van zijn opa overgenomen en deelt in diens prestige.”
Maar van een oppermachtige alleenheerser is geen sprake, stelt Foley. Noord-Korea kent eerder een oligarchie: een groep machtige individuen in het leger en in de partij die door Kim Jong Un tevreden gehouden moet worden. „Het betekent op dit moment bijvoorbeeld dat hij ervoor moet zorgen dat de heersersdynastie van de Kims voor een nieuwe generatie aanvaardbaar wordt. En mede daarom zien we Kim Jong Un regelmatig trendy fitnessclubs bezoeken, geflankeerd door zijn jonge vrouw.”
Wat betekent het voor Zuid-Koreaanse christenen om zo dichtbij vervolgde broeders en zusters te hebben?
„Als ik in Zuid-Korea over vervolgde christenen in hun buurland vertel, verbazen veel mensen zich daarover en ze vragen zich af of het wel waar is. Dat daar een ondergrondse kerk bestaat is niet algemeen aanvaard. In de kerken worden Noord-Koreaanse vluchtelingen gewantrouwd, velen vertelden in het verleden ook veel te aangedikte verhalen.”
Uw organisatie verspreidt regelmatig via de lucht flyers, Bijbels en radiootjes boven Noord-Korea. Is dat niet buitengewoon riskant voor Noord-Koreanen, zodra die gepakt worden met deze dingen?
„We krijgen daarover veel hatemails, met daarin de vraag waarom we geen voedsel sturen. Welnu, daar hebben we wel een antwoord op: Noord-Korea heeft genoeg voedsel voor iedereen maar kiest er bewust voor om het merendeel van de bevolking uit te hongeren. Hier is sprake van een politiek gestuurd voedselprogramma. Nog belangrijker is dat het regime sterk religieus van aard is. Veel in de cultus is zelfs ontleend aan de Bijbel. Waarom apen jullie ons na, vroeg ooit iemand toen hij ons zendingwerk bekritiseerde. En weet u waarom vluchtelingen in Zuid-Korea soms kerkdiensten mijden? Omdat die zo lijken op wat ze in hun land aan rituelen hebben meegemaakt.”
Precies dát verklaart waarom Noord-Koreaanse christenen zo veel waarde hechten aan de Tien Geboden als ethische richtlijn: net als in de tijd van het volk Israël hebben zij te kampen met afgodendienst en daartegen ageren de geboden nadrukkelijk – christenen herkennen er veel in.
Bekend is dat het regime niet zozeer bang is voor militaire overmacht aan de overzijde van de grens en evenmin voor economische sancties, maar wel voor de tegenstem van het christelijk geloof omdat daarmee de religieuze bodem onder het regime kan worden ondermijnd. Het regime waarschuwt de bevolking dan ook voor onze droppings: raak die spullen niet aan want er zit vergif op.”
Dat neemt niet weg dat die ballonacties riskant kunnen zijn voor Noord-Koreanen.
„Dat valt mee omdat onze campagnes op het zuidelijke deel van Noord-Korea zijn gericht, en daar hebben mensen een meer bewegingsvrijheid. Daar komt bij dat onze Bijbeltjes als twee druppels water lijken op het identiteitsbewijs dat iedere Noord-Koreaan bij zich draagt.”
Hebben Noord-Koreaanse christenen een beeld van ons westerse christenen?
„Ongeveer 20 procent van de bevolking –zo is de schatting– heeft een radio en is in staat om naar verboden programma’s van buitenlandse zenders te luisteren. Vanuit Zuid-Korea klinkt nogal eens de boodschap van een onversneden welvaartsgeloof: wij zijn welvarend omdat we God dienen. Daartegenover ervaren Noord-Koreaanse christenen dat geloof juist vervolging tot gevolg heeft en willen zij voor Zuid-Koreanen bidden omdat die op hun rijkdom lijken te vertrouwen.”
Nu we dit allemaal weten, wat moet er concreet aan onze kant veranderen?
„Zijn wij in het Westen niet veel te zelfgenoegzaam als we denken dat de kerk dáár in nood is, terwijl wij veilig zijn? Het zou weleens andersom kunnen zijn: dat wij hen nodig hebben bij het doorgronden van wat christen-zijn is.”
Eric Foley
Ds. Eric Foley geeft samen met zijn Zuid-Koreaanse vrouw Hyun Sook Foley leiding aan Seoul USA, een internationale organisatie die het werk van de ondergrondse kerk van Noord-Korea ondersteunt en daarbij nauw samenwerkt met naar Zuid-Korea gevluchte Noord-Koreaanse christenen.
Foley is auteur van het boek ”De geheime erfenis”, dat aan de hand van de geschiedenis van de familie Bae beschrijft hoe drie generaties christenen in Noord-Korea het Evangelie aan elkaar doorgaven. De Nederlandse vertaling is uitgegeven door de stichting SDOK, die haar kantoor heeft in Hoogblokland.
In Kerkbreed komt iedere week een persoon aan het woord die een reflectie geeft op een bepaalde gebeurtenis of ontwikkeling in de breedte van het kerkelijk leven. Vandaag: ds. Eric Foley, een Amerikaanse zendeling die twaalf jaar nauw betrokken is bij de kerk in Noord-Korea.