70 veteranen klagen bij ombudsman
DEN HAAG (ANP). Bij de Nationale ombudsman hebben zich sinds juli vorig jaar 70 ex-militairen gemeld met klachten over de manier waarop een overheidsinstantie met hen omgaat. Dat zei Matthijs van der Hoeven, adviseur van de Veteranenombudsman, woensdag tijdens een hoorzitting in de Tweede Kamer over de veteranenwet.
Het gaat vooral om veteranen die actief zijn geweest in Libanon en Bosnië, maar ook om militairen die hebben deelgenomen aan missies in Afghanistan. Zij of hun (ex-)partner klopten aan met uiteenlopende klachten, bijvoorbeeld over problemen met een financiële vergoeding (ereschuld) die ze ontvingen of over een nieuwe regeling voor veteranen met een posttraumatische stressstoornis (PTSS). Door het keuringsprotocol dat bij die regeling hoort, is bij sommigen het invaliditeitspensioen verlaagd, terwijl de psychische klachten niet zouden zijn veranderd. Daartegen hebben ongeveer 300 veteranen bezwaar gemaakt. Die zaak is nog niet opgelost.
Ook probeert de Veteranenombudsman ‘ontspoorde veteranen’ weer op weg te helpen door hen naar de juiste instanties te verwijzen en daarbij soms ook als intermediair op te treden. Het gaat dan om veteranen die dak- en thuisloos zijn geraakt en „zonder remmen zijn gaan leven”, waardoor ze schulden hebben opgebouwd en in uitzichtloze situaties zijn beland, aldus Van der Hoeven.
Hij benadrukt dat veel goed gaat in het contact tussen veteranen en Defensie of andere instanties. Maar de ombudsman bemoeit zich vooral met mensen die menen dat ze tussen wal en schip vallen. Er is een Veteranenwet, bedoeld om ex-militairen de juiste (na)zorg en erkenning te geven, maar veel daarvan moet nog worden uitgewerkt. De Nationale ombudsman maakte zich vorig jaar zorgen over dat getreuzel en kondigde aan dat hij daarom vanaf juli als Veteranenombudsman zou gaan optreden. Sindsdien klopten er 70 veteranen aan; voor die tijd waren dat er 19.
De ombudsman en vakbonden pleiten ervoor een aangekondigd veteranenloket zo menselijk mogelijk in te richten. Veteranen in nood die ’s nachts opbellen, mogen dus geen bandje krijgen met de mededeling dat ze morgen overdag moeten terugbellen. „Ze moeten iemand aan de lijn krijgen die op dat moment misschien niet alles van de problematiek weet, maar wel een luisterend oor is”, zei Van der Hoeven.