Holleeder is voor de afpersing van de in 2004 vermoorde Endstra veroordeeld en heeft zijn straf inmiddels uitgezeten. Paarlberg heeft altijd ontkend dat hij banden met Holleeder had.

Met Endstra had Paarlberg vroeger een zakelijke relatie. De betaling van de zogenoemde ‘Endstramiljoenen’ gebeurde in het kader van de ontvlechting van die betrekkingen en niet in het kader van afpersing, heeft Paarlberg altijd beweerd.

Het hof geloofde dat verhaal niet. In het bepalen van de straf wogen de rechters in hoger beroep mee dat de afpersing „grof en zeer bedreigend” voor Endstra en zijn omgeving is geweest. Paarlberg heeft die praktijken „gefaciliteerd”, concludeerde het hof. Zijn werkwijze noemden de rechters „geraffineerd”. Door vrijwel alle aantijgingen te ontkennen heeft Paarlberg er blijk van gegeven „het kwalijke van zijn handelen” niet in te zien.

Volgens de Hoge Raad heeft zijn verdediging geen zaken aangevoerd, waardoor het hoogste rechtscollege het oordeel van het gerechtshof in Amsterdam zou moeten vernietigen. Daarom is er ook geen verdere motivering. De verdediging van Paarlberg was het niet eens met de bewezenverklaring en vond dat het hof zijn beslissing niet voldoende had uitgelegd.

Paarlberg moet de Nederlandse staat ruim 25,7 miljoen betalen. Dit bedrag heeft de veroordeelde zakenman namelijk met misdrijven als witwassen verdiend, stelde de rechtbank in Haarlem vorig jaar maart vast. Het Openbaar Ministerie had dit miljoenenbedrag opgeëist in een zogenoemde ontnemingsprocedure. De 25,7 miljoen euro is, voor zover bekend, het hoogste ontnemingsbedrag dat ooit door een Nederlandse rechter is opgelegd.