Commentaar: Leidse burgemeester moet expliciet maken wat ouders mogen verwachten
De druiven zijn zuur voor de Leidse burgemeester Lenferink. Tot grote woede van een deel van zijn inwoners blijkt de wegens een zedenmisdrijf veroordeelde zwemleraar Benno L. zich ruim een week geleden met medeweten van de burgervader in Leiden te hebben gevestigd. Die verhuizing voltrok zich in alle stilte. Enkele direct omwonenden uitgezonderd werd niemand vooraf over de komst van de zwemleraar geïnformeerd.
Kennelijk verkeerde Lenferink in de veronderstelling dat het haalbaar moest zijn de verhuizing van L. achter de schermen in goede banen te leiden. Wie rond zo’n gevoelig dossier zo veel optimisme aan de dag legt, mag gerust een bestuurlijke waaghals worden genoemd. „De verdachte zal zich na zijn detentie nergens onopgemerkt kunnen vestigen en altijd door deze zaak achtervolgd worden”, staat in het strafvonnis dat het gerechtshof in ’s-Hertogenbosch over de zwemleraar uitspraak. Terecht, L.’s identiteit en beeltenis waren niet alleen landelijk bekend in mei 2011. In februari 2014 zijn ze dat nog steeds, zoals ook Lenferink inmiddels weet.
Vast staat wel dat er na Lenferink niet snel een tweede burgervader op het idee zal komen om rond de overkomst van een veroordeelde ex-zedendelinquent naar zijn gemeente te kiezen voor een tactiek van stilzwijgen. Overigens lag dat toch al niet in de rede. Tot nu toe reageerden alle burgemeesters zonder uitzondering gebelgd waarom zij van niets wisten wanneer zich in hun gemeente een veroordeelde pedofiel bleek te hebben gevestigd. „Had ons geïnformeerd, dan hadden wij tenminste de bevolking kunnen voorbereiden”, luidde nogal eens hun kritiek.
Lenferink wist van de verhuizing en had vooraf de dialoog met de Leidse wijk kunnen zoeken. Nu hij genoodzaakt is dat na het onstuimige volksoproer van gisteravond alsnog te doen, staat hij op achterstand. Van de onafhankelijke regisseur die probeert wijs en onafhankelijk te manoeuvreren tussen rechtsstaat en verontrusting, dreigt hij een schipperaar te worden die zijn eigen handelwijze achteraf moet verdedigen. Daarmee heeft de Leidse burgemeester zich in een lastige positie gemanoeuvreerd.
Nu het ongenoegen over L.’s verhuizing alsnog tot een uitbarsting is gekomen rijst de vraag wat binnen de kaders van de rechtsstaat voor alle betrokkenen redelijk en billijk is. Wie een ex-zedendelinquent van het kaliber L. huisvesting biedt, doet daarmee een beroep op het incasseringsvermogen van een wijk. Dat mag, maar het is niet onredelijk daar iets tegenover te stellen. Niet voor niets noemt het arrest L. een verminderd toerekeningsvatbare pedofiel en een voyeur.
Langdurige controle en toezicht van de reclassering kunnen de kans op herhaling in gunstige zin beïnvloeden, zo citeert het arrest gedragsdeskundigen. Dat maakt niet duidelijk of L. in Leiden gehouden is contact met minderjarigen te mijden, iets wat gezien zijn achtergrond zeker wenselijk is. Aan Lenferink nu de taak daar duidelijkheid over te geven en L. indien nodig alsnog tot zo’n contactverbod te bewegen. Als het kan vrijwillig en anders via de rechter. Wie A zegt, moet ook B zeggen; burgemeester of niet.