Blijven Amerika en Saudi-Arabië partners?
Het verstandshuwelijk werd al gesloten in de Tweede Wereldoorlog. Echt tot elkaar kwamen de partners tijdens de Golfoorlog. Maar in de huidige oorlog tegen het terrorisme groeien de VS en Saudi-Arabië steeds verder uit elkaar.
„Ik ben er niet zeker van dat zij met hun hart aan onze kant staan”, zegt de Amerikaanse Democratische afgevaardigde Ike Skelton. „Wij zijn niet tegen de VS”, houdt een belangrijke Saudische prins vol. Maar de islam, zo zegt hij, komt op de eerste plaats.
Islam en Israël, soevereiniteit en nationale trots, en de oorlog tegen de terreur hebben de relatie onder druk gezet en geruchten aangewakkerd dat Amerikaanse eenheden uit de absoluut geregeerde, fundamentalistische woestijnstaat zullen worden teruggetrokken.
De partners zijn het niet alleen oneens over de aanpak van Osama bin Laden, maar ook over culturele kwesties die voorheen met de mantel der liefde werden bedekt. Zo is een vrouwelijke Amerikaanse officier een rechtszaak begonnen tegen het Pentagon omdat zij in Saudi-Arabië een abaya, een allesbedekkend gewaad, moet dragen. Een Saudische vrouw die in Florida werd opgepakt, heeft juist geprotesteerd omdat zij haar abaya moest uitdoen.
Volgens de Amerikaanse Saudi-kenner Said Aburish is een gedeeltelijke terugtrekking van Amerikaanse militairen een goede oplossing, maar anderen denken dat het vanwege de nauwe economische en politieke banden zo ver niet zal komen.
De banden begonnen met de ontmoeting in 1945 tussen president Franklin Roosevelt en koning Abdel Aziz. Drie jaar daarna hadden Amerikaanse oliemaatschappijen samen met het koninklijk huis Saud een monopolie over de Saudische oliereserves. In 1963 was de samenwerking zo sterk dat president John Kennedy in het geheim straaljagers stuurde om Saudi-Arabië te beschermen tegen een eventuele aanval door het seculiere en revolutionaire Egypte.
Na de Iraakse invasie van het buurland Koeweit in 1990 stuurde Washington 500.000 militairen naar de Golf en versloeg de Irakezen. Daarna bleven Amerikaanse eenheden in Saudi-Arabië gelegerd. Na het wegvallen van de Sovjet-Unie werd de defensie van de olierijke Golfregio de belangrijkste taak voor het Pentagon.
Maar het Saudische fundamentalisme, dat door Washington was verdedigd, keerde zich tegen zijn beschermer. Riyad werd een van de belangrijkste financiers van de fundamentalistische Afghaanse Taliban, die op hun beurt onderdak verleenden aan Bin Laden.
In Saudi-Arabië zelf werden aanslagen gepleegd op Amerikaanse militairen, die in de ogen van fundamentalisten, en niet alleen Bin Laden, door hun aanwezigheid nabij de islamitische heilige plaatsen een belediging voor de islam zijn. Zo’n 4000 Amerikanen verblijven nu nog op één luchtmachtbasis diep in de woestijn, omringd door metershoge hekken.
Vijftien van de negentien daders van de aanslagen van 11 september waren Saudiërs, een schokkende ontdekking voor Washington, waar de irritatie verder toenam toen werd ontdekt dat prominente Saudiërs geld doneerden aan Bin Laden en Riyad niet veel ondernam om aan die praktijken een eind te maken. Bovendien stond de koning niet toe dat Amerikaanse eenheden Saudische bases gebruikten voor aanvallen op Afghanistan. Saudiërs waren kwaad over het oppakken van landgenoten in de VS.
Minister van Defensie prins Sultan keerde zich boos tegen wat hij door Israël geïnspireerde kritiek op zijn land noemde. Hij verklaarde de strijd tegen de terreur te steunen, maar stelde dat zijn land niet zal afwijken van islamitische en Arabische principes.
Naar verluidt voelt het koningshuis zich minder bedreigd door Irak en aartsvijand Iran en is men geneigd toe te geven aan de wens van de straat. „De Amerikanen zijn niet erg gezien”, aldus Aburish, die meent dat het huis Saud een deel van de verloren populariteit kan terugwinnen door de Amerikanen de deur te wijzen.
Zoals veel Saudiërs, voert Hani Yamani, een prominente zakenman en schrijver, de problemen in de relatie terug op de Amerikaanse steun voor Israël. „Een Amerikaans vertrek zou een zeer verkeerde boodschap sturen naar de Arabische wereld, namelijk dat de VS zich nog meer achter Israël scharen”, zegt hij. Regeringsadviseur Othman al-Rawwaf voorspelt dat zijn land in dat geval een nauwere band met Europa zal aangaan.
Afgezien van de irritaties blijven er de grote financiële verbindingen tussen de landen. De VS zijn de grootste handelspartner van de woestijnstaat, die sinds 1990 alleen al voor 39 miljard dollar aan wapens kocht. Saudi-Arabië bezit voor miljarden Amerikaanse staatsobligaties en investeert veel in de VS. Die geldstroom loopt voor een belangrijk deel via de met Saudisch geld opgezette Carlyle Group. De directie van de onderneming wordt gevormd door voormalige Republikeinse zwaargewichten zoals ex-president George Bush en ex-minister van Buitenlandse Zaken James Baker III.
Aburish wijst bovendien op de olieafhankelijkheid van de VS, die vorig jaar 1,7 miljoen vaten olie per dag uit Saudi-Arabië importeerden. Dat is slechts 8 procent van de totale behoefte, maar door hun grote reserves kunnen de Saudiërs in samenspraak met Washington de prijs beïnvloeden. Bovendien heeft Washington niet veel alternatieven, zo rekent Leo Drollas van het Londense Center for Global Energy Studies voor. Olie uit nieuwe bronnen in Centraal-Azië is duur en de VS slagen er niet in de accijnzen te verhogen om zo tot energiebesparing te komen. „De afhankelijkheid van Saudi-Arabië blijft voortbestaan”, aldus Drollas.