Reformatie nodig in strijd tegen pornografie
Er is een nieuwe reformatie nodig in de strijd tegen pornografie, betoogt Laurens van der Tang.
Mijn column ”Obsessie met porno” (RD 5-2), waarin ik de noodklok luidde over refojongeren die in groten getale obsessief bezig zijn met porno, maakte veel reacties los. Deze week verschenen er op deze opiniepagina meerdere inhoudsvolle bijdragen waarin zonder uitzondering belangrijke gezichtspunten naar voren werden gebracht. Ik wil hierop kort reageren en enkele aanvullende opmerkingen maken.
In de eerste plaats is het opvallend dat in geen enkele reactie het probleem wordt gerelativeerd. Dat geldt ook voor de reacties die ik persoonlijk ontving. Enerzijds stemt dat verdrietig. Het onderstreept dat het probleem kennelijk groot is en breed wordt herkend. Anderzijds is het goed dat we nu eerlijk onder ogen zien dat we een groot probleem hebben, en dat er een gedeeld besef van urgentie is.
In mijn column riep ik op tot verootmoediging en gebed. Daar was niemand het mee oneens, maar de discussie ging vervolgens toch vooral over de vraag wat we zouden kunnen en moeten ‘doen’. Ik begrijp dat en wil ook niet suggereren dat we bij de pakken neer moeten zitten. De Bruijn (RD 11-2) heeft gelijk: „doemdenken is ten diepste een vorm van ongeloof.” Toch wil ik er nog een keer indringend op wijzen dat wij in eigen kracht nergens gaan komen. In ons is géén kracht tegen deze grote menigte. We hebben een strijd tegen formidabele machten en de donkere duisternis van deze eeuw. Daar hebben we de hele wapenrusting Gods hard voor nodig. Weigeren wij om die geheel aan te doen, dan is en blijft het een verloren strijd.
Van harte deel ik de mening van Andrea van Hartingsveldt-Moree (RD 14-2) dat een godzalige opvoeding van doorslaggevend belang is. In dit verband zou ik vooral jonge ouders willen oproepen om te leren van de fouten die de voorgaande generatie heeft gemaakt op het gebied van mediaopvoeding.
Jonge ouders, jullie zijn de eerste generatie die opgegroeid is met internet. Jullie hebben de gevaren zelf aan den lijve ondervonden. Jullie zijn niet naïef en weten maar al te goed dat filters maar een deel van de oplossing zijn. Jullie kinderen zijn nu nog jong. Jullie kunnen als jonge generatie andere keuzes maken.
Ik ken jonge echtparen die inmiddels gebruikmaken van accountabilityprogramma’s zoals Covenant Eyes, Norton Family en K7, of die besloten om hun kinderen tot hun achttiende geen smartphone te geven. Er zijn er ook die op een andere wijze hun verantwoordelijkheid nemen, soms zelfs door ervoor te kiezen in het gezin geen aansluiting op internet te hebben. Ik hoop dat velen jullie voorbeelden volgen.
Daaraan gerelateerd, Hakvoort (RD 13-2) heeft beslist gelijk: er is meer distantie mogelijk dan vaak wordt beweerd, en we hebben onszelf in de voet geschoten door die distantie niet in meerdere mate te betrachten.
Ik deel de conclusie van De Bruijn dat we toe moeten naar een situatie waarbij transparantie een vanzelfsprekendheid is, en er collectieve verontwaardiging ontstaat over ontsporingen op seksueel gebied. Dat is uitermate belangrijk en vraagt inderdaad een omslag in het denken in onze gezindte. Maar de notie van distantie moet ook een blijvende plaats houden. We moeten de nuchtere vraag blijven stellen of alles wat kan wel zo nodig moet. En die vraag moeten wij veel vaker met ”nee” beantwoorden.
Waar ik ernstig mee worstel is de vraag wat we nu kunnen doen om jongeren (en ouderen!) die geobsedeerd zijn door porno te helpen om de weg terug te vinden? En wat kunnen we doen om opvoeders daarbij te ondersteunen? Geen van de bijdragen gaf op deze vraag een direct antwoord. Verbruggen (RD 10-2) schreef dat De Vluchtheuvel ervaring heeft met hulpverlening op dit gebied. Gebaseerd hierop gaf hij een aantal waardevolle adviezen.
Maar we hebben het over vele duizenden jongeren, van wie velen hun gedrag niet eens als problematisch ervaren. Hoe gaan we met hen het gesprek aan? Hoe doordringen we hen van de gevaren? Hoe helpen we hen om tot de overtuiging te komen dat ze hier niet mee door kunnen gaan? Hoe ondersteunen wij hen in hun gevecht tegen pornografie?
Ik wil enkele suggesties doen, waarbij ik zeker niet pretendeer een volledige ‘oplossing’ aan te dragen, als die er al zou zijn. Ik beperk me tot enkele ‘puzzelstukjes’ die dicht bij mijn vakgebied liggen.
Verbruggen pleitte voor de inzet van accountabilityprogramma’s. Het goede nieuws is dat er al een flink aantal programma’s op dit gebied beschikbaar is, vaak van Amerikaanse makelij. Laten we nu eens niet wachten totdat een organisatie als Kliksafe met ‘iets’ komt, maar die progamma’s gewoon gaan gebruiken en ervaringen met elkaar delen. Dat helpt misschien ook om de omslag naar de gewenste transparantie te bewerkstelligen.
Verder zijn er wellicht mogelijkheden om voor jongeren een laagdrempelige online therapie te ontwikkelen. Dergelijke ‘eMentalHealth’-interventies bestaan al voor jongeren die worstelen met vragen van psychische aard. Het bedrijf waarvan ik directeur ben, VitalHealth Software, was bijvoorbeeld betrokken bij de ontwikkeling van ”Kleur je Leven”, een interventie voor mensen met beginnende depressie. ”Grip op je Dip” is een variant voor jongeren. Misschien kunnen we samen met De Vluchtheuvel en andere organisaties iets vergelijkbaars ontwikkelen?
Maar nogmaals, dit zijn op zijn best kleine bouwsteentjes, en ze zijn niet de meest belangrijke. Er is uiteindelijk weinig minder dan een totale reformatie nodig.
In mijn column schreef ik over pastor Hsi. „Waar zijn de pastors Hsi?” vroeg ik. Ik richtte me met deze vraag tot alle opvoeders, te beginnen met mijzelf. Wij hebben duizenden ‘pastors Hsi’ nodig, opvoeders brandend van liefde tot Hem en intens bewogen met onze jongeren. De Heere geve dát, uit genade, ondanks onze grote schuld. Dan worden wij krachtig in de Heere, en in de sterkte Zijner macht, en kunnen wij wederstaan in de boze dag.
De auteur is directeur van een it-bedrijf.