Christelijke opvoeding wapen in strijd tegen pornografie
Een christelijke en godzalige opvoeding is een belangrijk wapen in de strijd tegen pornografie, stelt Andrea van Hartingsveldt-Moree.
Laurens van der Tang sloeg terecht alarm over pornografie in de gereformeerde gezindte en riep op tot gebed en verootmoediging (RD 5-2). Erik Jan Verbruggen reageerde door een aantal maatregelen te noemen die binnen de hulpverlening door De Vluchtheuvel effectief gebleken zijn (RD 7-2). Steef de Bruijn (RD 11-2) vulde aan dat filters en andere digitale maatregelen wel nodig, maar niet voldoende zijn. Er is met name een verandering in denken nodig; de groepsdruk moet worden omgebogen, zodat ontsporingen op seksueel gebied een collectieve verontwaardiging oproepen. Ook het pleidooi van Peter Hakvoort (RD 13-2) voor meer terughoudendheid in mediagebruik verdient navolging. Toch lijkt er meer nodig te zijn. Een bekend verhaal kan dat verduidelijken.
Twee vrouwen staan aan de oever van een snelstromende, kolkende rivier. Ze zien dat een man door de stroming naar hen toe gedreven wordt. Hij zwaait met zijn armen en spartelt wanhopig om boven water te blijven. De vrouwen springen meteen in het water en helpen hem op het droge.
Terwijl de dappere redders voor de man zorgen, drijft een tweede man hun kant op. Ook deze spartelt wanhopig en roept luid om hulp. Weer springen de vrouwen in het water om hulp te bieden. Terwijl ze deze man op het droge trekken, zien ze dat een derde persoon hun kant op komt drijven. Eén vrouw springt snel weer in het water om ook dit slachtoffer te redden. Terwijl ze dat doet, ziet ze dat haar vriendin vastberaden stroomopwaarts loopt. „Waarom help je niet meer mee?” roept ze. „Ik help juist wel”, schreeuwt de ander terug. „Ik ga kijken wie steeds die mensen in het water duwt.”
Onkruid
De gereformeerde gezindte lijkt op een kolkende rivier waarin steeds meer drenkelingen te zien zijn. Scholen, kerkenraden, deputaatschappen en commissies vergaderen uren over de problematiek van de drenkelingen. Hulpverleners proberen te helpen waar ze kunnen, maar komen handen tekort.
Het is nodig om stroomopwaarts te gaan kijken wat er aan de hand is en daar aan te werken. Hoe komt het dat er zo veel drenkelingen zijn? Zou het niet komen doordat veel ouders en gezinnen niet meer leven vanuit Gods Woord? Moeten we niet belijden: Wij hebben God op het hoogst misdaan, wij zijn van het heilspoor afgegaan, wij verzuimden onze plicht? Voeden we onze kinderen wel christelijk en godzalig op (doopformulier)? Geven we hun Gods Woord wel door (Ps. 78)? Roepen we onze kinderen nog bij ons om hun de vreze des Heeren te leren (Ps. 34)? Planten we hen de kennis der waarheid en de praktijk der godzaligheid wel in (Jakobus Koelman)?
De Bijbel en in navolging daarvan de Heidelbergse Catechismus geven aan dat alle zaden en wortels van de zonde in ons hart leven. Deze wortels moeten bestreden worden, want anders worden velen verontreinigd (Hebreeën 12). De Hebreeënschrijver gebruikt het beeld van een boer. Als een boer niets doet aan zijn land, groeit er onkruid. Dat komt door de zaden en wortels van onkruid die in de bodem zitten. De boer spant zich in om het land te bewerken en goed zaad te zaaien, zodat er goede wortels gaan groeien.
Zo is het ook met de opvoeding. Als ouders de harten van hun kinderen niet bewerken, groeit het onkruid van de zonde welig. Daarom is het zo belangrijk dat zij met handen vol het goede zaad zaaien en de harten van hun kinderen vullen met Gods Woord en wet. Het is treffend dat de Bijbel kinderen olijfplanten rond de tafel van de ouders noemt (Ps. 128).
Huisgodsdienst
Het bewerken van deze planten is de opdracht die de Heere aan ouders geeft. Dat is niet eenvoudig in deze tijd, waarin veel ouders zich vaak zelf ook meegesleurd voelen door de secularisatiewateren. Het geeft temeer aan dat er maar één ding nodig is: met het hele gezin terug naar de Bron en als ouders en kinderen weer samen buigen over en voor Gods Woord. Dan is er (weer) sprake van christelijk en godzalig opvoeden en krijgen kinderen leiding vanuit Gods Woord. Dan nemen ouders –weliswaar in alle gebrek en tekort, maar ook in afhankelijkheid van de zegen van de Heere– hun opvoedingsopdracht ter hand.
Is een christelijke en godzalige opvoeding een garantie voor de afwezigheid van pornografie in het gezin? Ouders kunnen er niet voor zorgen dat de zondige zaden en wortels uit de harten van hun kinderen verdwijnen en er vruchten van geloof en bekering komen. Maar dat vraagt de Heere ook niet van hen. Hij beoordeelt de opvoeding niet naar de oogst, maar naar wat er is gezaaid. Daarom planten ouders en maken ze nat (1 Kor. 3), maar zal God Zelf voor de vrucht zorgen als dat Hem behaagt. Waar Hij de Wortel van David (Openb. 5) plant, zullen alle zaden en wortels van de zonde sterven.
De auteur is moeder en pedagoog.