Commentaar: Plasterk met de schrik vrij
Angstvallig waakte minister Plasterk van Binnenlandse Zaken er vannacht voor anderen de schuld te geven van de politieke problemen waarin hij zich bevond. Maar op één punt kon hij het toch niet nalaten. Als Edward Snowden niet zo driest allerlei informatie in het rond was gaan smijten, hadden we de hele affaire over míjn optreden niet gehad, betoogde de bewindsman met zoveel woorden.
En gelijk heeft hij. Het blijft in de onderhavige kwestie van belang niet te snel over deze vaststelling heen te stappen. Zeker, Plasterk heeft, wellicht door ijdelheid gedreven, grote fouten gemaakt. Om met CU-Kamerlid Segers te spreken: „Op het moment dat hij niet wist hoe de dingen zaten, sprak hij. En toen hij wél wist hoe de dingen zaten, zweeg hij.” Dat was de wereld op zijn kop.
Maar dat neemt niet weg dat het contextloos rondstrooien van allerlei zogenaamd geheime of werkelijk geheime data door wraakzuchtige of idealistische klokkenluiders, in de moderne maatschappij een enorme chaos aanricht. Dit verschijnsel plaatst overheden voortdurend in het defensief en zadelt ze op met karrenvrachten werk. Je kunt dat een werkelijkheid noemen waar bestuursorganen anno 2014 nu eenmaal mee te dealen hebben, maar voor een compleet beeld van de affaire-Plasterk blijft het desondanks goed deze achtergrond in het oog te houden.
Waar het in het Kamerdebat van vannacht vooral om draaide, was de informatievoorziening van het kabinet aan de Kamer. Op dat punt kunnen er twee conclusies getrokken worden. In de eerste plaats dat het oordeel van SP-Kamerlid Van Raak niet hard gemaakt kan worden. Volgens hem had Plasterk al die redeneringen over staatsgeheimen die eerst niet verklapt mochten worden en later toch weer wel, alleen maar nodig om zijn eigen, mislukte optreden in tv-programma Nieuwsuur te camoufleren. Als het werkelijk zo in elkaar steekt, kan deze man inderdaad geen minister meer blijven. Maar er is voor die stelling, hoewel niet onaannemelijk, toch onvoldoende bewijs.
De tweede conclusie luidt dat Plasterk voor het enkele maanden lang op het verkeerde benen laten staan van de Kamer weliswaar een verklaring heeft, maar dat die verklaring niet erg bevredigt. Want waarom heeft de bewindsman zich samen met mevrouw Hennis zó vastgebeten in het idee dat het onmogelijk was om de Kamer te informeren over de desinformatie die hij zelf op 30 oktober in Nieuwsuur verspreid had? Vanwaar toch dat gebrek aan creativiteit om wegen te zoeken waardoor hij verlost kon worden van, om zijn eigen woorden te gebruiken, de steen die op zijn maag lag? Dat valt, ook achteraf bezien, moeilijk te begrijpen.
Deze keuze heeft er in elk geval toe geleid dat de minister gisteren door eigen schuld urenlang boven de politieke afgrond bungelde en hij ten overstaan van het parlement diep door het stof moest.
Plasterk kwam met de schrik vrij. Maar het was een dubbeltje op z’n kant. Het kwartje viel –om een ander beeld te gebruiken– in de eindafweging van de kleine christelijke fracties net naar de goede kant. Maar het zal bij een volgend falen van deze bewindsman ongetwijfeld naar de verkeerde kant vallen.