Een bezoeker komt, omdat hij geen elektronische sleutel heeft, niet ver in het gebouw van het RDC. Het pand is in zones opgedeeld. Een pasje is nodig om van het ene in het andere gebied te komen. Zelfs de medewerkers kunnen niet overal komen.

De computervloer waar de kasten met servers staan -alles dubbel uitgevoerd om informatieverlies of onderbreking van het elektronisch verkeer te voorkomen-, oogt modern en nieuw. En dat is het ook, zegt directeur Piet van Heiningen van CyberRoute, het bedrijf dat de techniek voor het RDC ontwikkelt. „We hebben hier bijvoorbeeld drie firewall-systemen -apparaten die elektronische inbraken tegengaan- staan waarvan er in de hele wereld maar zo’n honderd zijn. En dat is ook wel nodig met soms tientallen aanvallen van hackers per dag.”

Het systeem voor de data-opslag kan niet minder dan 3 terabyte -3.000.000.000.000 byte- aan gegevens baas. Daarnaast staat een zogenaamde taperobot met een „nog veel grotere capaciteit” die automatisch alle data nog eens meermalen inslikt en op cassettes opslaat.

Alle computerkasten zijn met blusinstallaties uitgerust om bij brand direct de servers met gas te kunnen blussen. Noodvoorzieningen zijn er volgens Van Heiningen om in geval van stroomuitval de apparatuur in bedrijf te houden.

Het RDC werd in 1967 door de RAI-vereniging opgericht om de registratie van nieuwe auto’s uit te voeren. Sinds enkele jaren richt het rekencentrum -met inmiddels 220 personeelsleden en 33 miljoen euro omzet- zich niet alleen meer op alles wat op wielen voortrolt, omdat de overheid het monopolie van het RDC wil doorbreken. Het computercentrum probeert dezelfde technologie die het voor de autosector gebruikt nu ook aan andere bedrijfstakken te verkopen. Met succes, want inmiddels maken uiteenlopende klanten, van de bloemenbranche, de pleziervaartuigsector, de muziekbranche, gerechtsdeurwaarders tot en met accountantskantoren, gebruik van de diensten van het RDC. De Amsterdammers concurreren volop met andere rekencentra.

Behalve aan dataopslag doet het Amsterdamse bedrijf veel aan Application Service Provisioning (ASP), een techniek die al enkele jaren bestaat maar tot nu toe niet echt is doorgedrongen in de boekhoudwereld. Met ASP kunnen abonnementhouders via een internetverbinding een applicatie -een softwarepakket zoals Word, Outlook of boekhoudprogramma King- op de computers van het RDC gebruiken om brieven te typen, te e-mailen of hun financiële administratie bij te werken. „Je kunt het vergelijken met een leesportefeuille waarin verschillende tijdschriften zitten”, zegt Van Heiningen. „Als abonnee betaal je voor het blad van je keuze een vast bedrag per maand. Zo mag een bedrijf dus voor de maandelijkse abonnementsprijs onze pakketten gebruiken en zijn gegevens bij ons opslaan.”

Voor het bekende boekhoudprogramma King Online betaalt een gebruiker 38 euro per maand. Daar komen dan maandelijks -voor de mediumvariant die bij aanschaf 1295 euro kost- nog eens ongeveer 60 euro aan licentierechten bovenop die hij aan Quadrant, de maker van de software, moet betalen. Voor beide bedragen krijgt de gebruiker ook zo nodig deskundige hulp van RDC of Quadrant.

De voordelen van deze werkwijze zijn voor Van Heiningen evident. „Een bedrijf hoeft zelf niet meer de software aan te schaffen, te installeren en te onderhouden. Ook het netwerk kan een stuk eenvoudiger worden. Er is alleen nog een aantal domme werkstations met een internetverbinding en een browserprogramma nodig. Je kijkt als het ware door een kijkglas naar je eigen administratie bij het RDC en voert gegevens in. Je werkt precies hetzelfde als wanneer King onder je bureau op de eigen pc draait. De automatiseringskosten dalen -over de duim berekend- zo’n 20 à 30 procent.” Daarbij kan de ondernemer tevens profiteren van de kennis die in het RDC aanwezig is.

Ook is deze werkwijze veiliger dan het zelf opslaan van de gegevens in de eigen computer, stelt Van Heiningen. Alle informatie die een gebruiker via het web uitwisselt met de RDC-computers wordt versleuteld. „Het kost de kwaadwillende wel twee jaar om de coderingen te kraken. Niet interessant dus.” Het gebouw is verder met camera’s en beveiligingspersoneel beveiligd. „Een server onder de arm meenemen naar buiten gaat echt niet lukken.”

Ton Karelse, adjunct-directeur van Quadrant, denkt dat deze manier van administreren de toekomst heeft. „We hebben King Online de afgelopen zomer op de markt gebracht. Er zijn nu 53 gebruikers. Het moet allemaal nog op gang komen, maar we denken dat in de komende tien jaar het grootste deel van het midden- en kleinbedrijf over zal schakelen. We krijgen nu van veel accountantskantoren enthousiaste reacties. De controleurs zien veel in de mogelijkheid van taakverdeling samen met de klant.”