Terug
Onder de vogels die onze vader Noach uit het venster van de ark liet, toen hij nog op de wateren van de zondvloed dobberde, was ook een duif. De duif staat bekend als een rein en onschuldig dier. Deze duif kon geen rust vinden buiten de ark en keerde tot Noach terug in de ark.De ark van Noach is een gepast zinnebeeld van de kerk Gods, waarbuiten geen behoud is tegen de wateren van de zondvloed. De duif is een beeld van een boetvaardige ziel die, met de duif, tot afdwalen en omzwerven geneigd is. Maar wanneer hij zijn omdolen buiten de Kerk van God, waar geen heil en behoud te vinden is, begint in te zien en te overdenken, kan hij met Noachs duif geen rust vinden. Hij vreest door de geweldige wateren van Gods toorn overstroomd te worden en jammerlijk te zullen omkomen. Zoals de duif terugkeert tot Noachs ark, keert de verlegen zondaar door genade met belijdenis van zonde en schuld tot de Kerk van God terug, waar alleen behoud is om tot het hemels huisgezin van God de Vader terug te keren.
Hoe levendig wordt hier in dit voorbeeld het gedrag van de verloren zoon uitgebeeld. Tevoren zagen wij de verloren zoon als een verkwister van al zijn goederen. Daarna zagen wij hem in zijn allerellendigste staat en dienstbaar aan de burgers van dat land vervallen tot de uiterste armoede. Zelfs de zwijnendraf werd hem om te eten onthouden.
J. Barueth, predikant te Dordrecht (De predikende en wonder- doende Christus, 1754)