Spotlight: christelijke romans uit Zuid-Afrika
Romans uit Zuid-Afrika doen het de laatste jaren goed. Krachtige verhalen met een duidelijk christelijk perspectief, verhalen die ongetwijfeld veel lezers zullen trekken. Maar soms een tikje voorspelbaar in de uitwerking van hun thema.
Jarenlang werd de christelijke boekhandel gedomineerd door Amerikaanse auteurs: Brock en Bodie Thoene, Randy Alcorn, Francine Rivers, Lynn Austin, Kristen Heitzmann, W. Paul Young enzovoort.
Maar de laatste jaren hebben de Amerikanen niet langer het alleenrecht als het om vertaalde romans gaat. Met name uitgeverij Mozaïek heeft de blik naar Zuid-Afrika gewend, en dus verschijnen daar de laatste tijd met regelmaat romans van nieuw ontdekte schrijvers uit deze hoek van de wereld. De bekendste auteur tot nu toe is Irma Joubert, maar daarnaast zijn er Connie Luyt, Mariël le Roux, Brett Michael Innes en Jan Huisamen. En Louis Krüger, maar die was er al voor de trend begon.
Niet dat alle nieuwe ontdekkingen van hetzelfde kaliber zijn als Krüger: veel schrijvers vliegen minder hoog als het om literaire kwaliteit gaat. Dat zit ’m niet zozeer in een slechte stijl, als wel in het verhaal zelf en de manier waarop het verteld wordt.
Een goed voorbeeld is ”Kleine Rachel” van Brett Michael Innes. Dat boek heeft alles in zich om een succes te zijn in Zuid-Afrika: het speelt in op een legende die vrijwel iedereen daar kent, over een klein meisje dat zich opoffert voor haar broertje. De vraag is of het verhaal ooit echt gebeurd is, maar het wordt gedragen door de diepe waarheid van liefde en zelfverloochening die eraan ten grondslag ligt – die maakt dat het vleugels heeft gekregen.
Het is een origineel idee om zo’n verhaal te pakken en als het ware aan te kleden met karakters en gebeurtenissen. Het meisje en het jongetje uit het verhaal krijgen een familie om zich heen, een voorgeschiedenis, een sfeer. Wat dat betreft heeft de auteur goed werk verricht. Misschien is de sfeer een tikje sentimenteel, maar dat past ook wel bij een dergelijk verhaal.
Toch zit de kracht van het boek nog steeds voornamelijk in het gegeven zelf – de aankleding doet er geen afbreuk aan, maar voegt weinig extra diepte toe. Het blijft wat het is: een ontroerend verhaal, geschikt voor zondagsscholen en andere stichtelijke bijeenkomsten, dat evenwel nergens nog iets aan de verbeelding van de lezer overlaat.
Een sterker boek is ”Kijk me in de ogen” van Jan Huisamen. De hoofdpersoon is in dit geval echt in staat het verhaal te dragen: Katryn, een Nama-vrouw die in 1959 in Kaapstad terechtstaat op beschuldiging van moord. Denk aan Elsjen uit Janne IJmkers ”Achtendertig nachten”, maar dan in een andere tijd, op een andere plaats en met een andere huidskleur. Katryn is van gemengd bloed, maar ze wantrouwt alle blanken en kiest voor haar Nama-afkomst. Ze is trots, ijverig, spaarzaam, weet wat ze wil en zit nooit om woorden verlegen.
Omdat haar advocaat haar verhaal niet gelooft, neemt ze haar eigen verdediging op zich. Ze is ongeletterd, ze heeft geen flauw benul van het rechtssysteem, maar ze weet de rechter, de aanklager en alle getuigen uiteindelijk in een hoek te praten. Dat gebeurt in een uitermate kleurrijke en beeldende taal, waarin de dingen bij hun naam genoemd worden, soms behoorlijk grof: „Moet ik dan maar stilzitten en m’n bek houen als ze over mij staan te liegen?” Wat dat betreft doet het boek een beetje denken aan ”Een keukenmeidenroman” van Kathryn Stockett – waarin óók zwarte vrouwen een stem krijgen.
Het proces voor de rechtbank, dat zich langzaam voltrekt, geeft het hele verhaal iets dringends. Je kunt als lezer bijna niet wachten op het verdere verloop van de gebeurtenissen – terwijl zich intussen de hele voorgeschiedenis van het grote conflict tussen twee Nama-families, tot drie generaties terug, ontrolt. Dat is prachtig gedaan, en dat geeft het boek vaart en diepte tegelijk.
Realistisch is ook dat Katryn niet op alle punten een voorbeeldig christen is. Haar tamelijk kinderlijke geloof in God gaat hand in hand met traditioneel volksgeloof, wat zich met name uit in het ”oppraten” van kinderen die een ernstig ongeluk hebben gehad – Katryn weet hen altijd weer naar het leven terug te praten, dat is haar speciale gave, een gave die slechts één vrouw tegelijk voor de hele stam krijgt.
Ze is oprecht gelovig, een betrokken kerklid, gul in haar giften, trouw aan de dominee, vertrouwend op God. Maar tegelijk is ze redelijk meedogenloos, ze maakt tegenstanders in vlijmscherpe woorden met de grond gelijk, ze kan moeilijk vergeven en ze kan diepe wrok koesteren. Toch is er aan het eind van het verhaal een wending, waarin iets zichtbaar wordt van de kracht van vergeving.
Een mooi verhaal dus, met een mooie strekking en een scherp geportretteerde hoofdpersoon. Niettemin is de afloop redelijk voorspelbaar – in elk geval niet verrassend of erg diepe inzichten biedend. Dat maakt dat het verhaal, ondanks de sterke hoofdpersoon, niet in de categorie ”onvergetelijke boeken” valt. Er zit geen diepte of nuance in de tegenstelling blank-zwart, het is niet heel geloofwaardig dat iedereen zomaar voor Katryns woorden valt en de waarheid bekent, er wordt in het algemeen iets te veel omschreven en uitgelegd, en de vergeving aan het eind komt een beetje uit de lucht vallen.
Misschien zijn die zwakke punten ook wel verklaarbaar: deze roman is in Zuid-Afrika pas na de dood van de auteur verschenen, anderen hebben zijn ruwe tekst bewerkt – we zullen nooit weten wat er van het verhaal had kunnen worden als de schrijver zelf het nog eens grondig had kunnen herzien. Maar hij is er in elk geval in geslaagd om een prachtig portret van een opmerkelijke vrouw te tekenen, iets van de historische Nama-cultuur vast te leggen en een ongelooflijk spannend verhaal te maken. Dat zal er vermoedelijk wel voor zorgen dat dit boek genoeg lezers vindt.
”Kleine Rachel”, Brett Michael Innes; uitg. Mozaïek, Zoetermeer, 2013; ISBN 978 90 239 9448 0; 288 blz.; € 17,90. ”Kijk me in de ogen”, Jan Huisamen; uitg. Mozaïek, Zoetermeer, 2014; ISBN 978 90 239 9447 3; 208 blz.; € 17,90.