Overspel? Belijden is bevrijden
Vreemdgaan blijft iets wat je niet hoort te doen, vindt 80 procent van de Nederlanders. Maar op het moment dat je gedachtewereld er vol van is, ben je evengoed fout bezig. Dat is de ervaring van dertiger Joost Verheij (een schuilnaam). Zijn pijnlijke maar cruciale ontdekking: belijden betekent bevrijden.
Toen
Ik ben het huwelijk ingegaan als een man die enorm worstelde met seksuele prikkels. Heel subtiel was ik steeds weer op zoek naar de spanning die het oproept als je met vrouwen aan het flirten bent. Vaak zocht ik bevestiging bij vrouwen.
Dat gebeurde eigenlijk overal: op het werk, tijdens reizen naar het buitenland, dat maakte voor mij eigenlijk niet uit. Als een vrouw er uitdagend uitzag, zocht ik gelegenheden om met haar te praten. Daarbij was het voor mij heel belangrijk dat zij me aardig vond, dat ze me zag staan. Zo kun je al snel frequent contact hebben, bijvoorbeeld met een secretaresse op het werk met wie ik steeds weer contact zocht. Het was duidelijk dat zij er ook op uit was. Dat zeg ik niet om mezelf vrij te pleiten, wel om aan te geven hoe ontzettend lastig het was.
Ik ging op die momenten echt geen platte taal gebruiken; ik bleef heus wel de nette jongen van de Gereformeerde Gemeenten die ik was. Maar intussen werd ik erdoor beheerst.
Tot fysiek overspel heeft het nooit geleid; daar ben ik voor bewaard gebleven. Dat zie ik als de besturing van God. Maar het bleek wel een heel aanhoudend, hardnekkig probleem te zijn. Ik worstelde er enorm mee. Ik schreeuwde het uit naar God: Hoe kom ik hier vrij van? In mijn geestelijk leven was ik dor en moedeloos. Ik had wel goede momenten, maar voelde me door en door zondig.
Terugkijkend was ik steeds op zoek naar de kick van de spanning. Ik was gelukkig getrouwd, maar ik wilde gezien worden. Ik heb toen een vriend in vertrouwen genomen. Die vroeg me wat me nu zo kwetsbaar maakte op dit punt. De behoefte aan aandacht van vrouwen komt denk ik mede doordat ik me vroeger heel onzeker voelde over mijn uiterlijk.
Ik was niet ongelukkig in mijn huwelijk, echt niet. Maar ik hield wel dingen achter. Ik liep daar totaal mee vast en wist dat ik het aan God en aan mijn vrouw moest belijden. Maar mijn vrouw was op dat moment hoogzwanger. Dan denk je: Moet ik haar dit verhaal nu aan gaan doen?
Nu
Die zondag ging de preek over het tiende gebod: gij zult niet begeren. De kerntekst kwam uit 1 Johannes 1: Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, dat Hij ons de zonden vergeve en ons reinige van alle ongerechtigheid. Toen dacht ik: ja, ik ga het echt doen.
Die avond en de week daarop heb ik alles aan mijn vrouw beleden. Ik voelde me ontzettend kwetsbaar, maar ik heb, biddend tot God, alles wat Hij in mijn gedachten bracht in het licht gebracht – álle onreine dingen. Uit ons dagboek lazen we die week Psalm 51, over David die de mist inging met Bathseba. Toen heb ik ervaren: ik hoef hier niet wanhopig over te zijn. De Heere is echt met me bezig.
Voor mijn vrouw was die week echt heftig, zeker toen ze in de gaten kreeg hoe diep het probleem zat: het was verweven met mezelf. Toch heeft ze me kunnen vergeven. Dat kan ik volmondig zeggen. Ze heeft duidelijk ervaren dat ze daarvoor Gods kracht kreeg.
Cruciaal was voor mij de ontdekking dat belijden bevrijden betekent. Ik heb 0,0 geheimen; er is niets wat ik verborgen hoef te houden voor mijn vrouw. Dat heeft heel mooie dingen uitgewerkt in ons huwelijk. Doordat we geestelijk één zijn, heeft het tot één vlees zijn een diepere betekenis gekregen. De geheimen zijn weg. Onze liefde heeft zich verdiept; we strijden nu samen.
Ik ben echt moedeloos geweest. Vaak heb ik gedacht altijd een middelmatig christen te zullen blijven. Maar wat ik geleerd heb, is dat de Heere meekomt in de weg van belijden. Dan blijkt er opeens geen situatie hopeloos te zijn.
Straks
Hoe weet ik of ik niet weer terug ga vallen? Ik heb daar enorm mee geworsteld. Ik heb de Heere aangeroepen, beleden: U bent mijn Koning en Heer. Daar ligt ook het antwoord. We hebben toch niet een geest gekregen om weer te vrezen? We hebben de geest van de aanneming tot kinderen, waardoor we zeggen: Abba, Vader. Dat staat in Romeinen 8. Als je mag geloven dat je de Geest van God hebt, ben je geen slaaf meer van de zonde.
Daarom is verbondenheid aan de Heere enorm belangrijk. Op eigen kracht ga je het niet redden. Dat heb ik ook duidelijk gemerkt: als ik het zelf probeerde, ging ik weer in de fout of waren mijn motieven niet rein. Maar met Gods kracht kunnen er écht dingen veranderen.
Zo hadden seksueel getinte sites op internet een grote aantrekkingskracht op mij. Die aantrekkingskracht is verdwenen. Dat is echt een wonder. Ik heb er simpelweg geen behoefte meer aan. Ik weet dat ik nooit bevrediging zal vinden in dat riool. Ook merk ik dat de gevoeligheid voor vrouwelijke bevestiging nu minder is. Ik zeg het met schroom, maar als je een kind van God bent, ligt je identiteit ten diepste ook niet daarin.
Los daarvan kan er professionele hulp nodig zijn. Ik ben naar een coach gegaan om te praten over mijn onzekerheid onder de oppervlakte. Heel vaak speelt dat soort dingen een belangrijke rol. Het kan helpen daar goed zicht op te krijgen.
Wat me opvalt, is dat ik zo veel herkenning hoor om me heen als ik hier iets over vertel. Blijkbaar is de drempel ontzettend hoog om ermee voor de dag te komen. Ik begrijp dat veel mannen dit soort dingen niet aan hun vrouw durven te vertellen. Ik durf dat ook niet. Je hebt bovendien altijd smoesjes paraat. Zo van: Mijn vrouw kan dat echt niet aan.
Ik wil mannen oproepen: Doe het gewoon, met de Heere. Het vraagt zelfverloochening en het doet zeer, ook bij je vrouw. Maar als je het niet in het licht brengt, ettert het voort en blijft de angel aanwezig. De weg van belijden is écht de weg van bevrijden.