Gao komt nog bij van shariatijd
GAO (ANP). Moslimextremisten zijn niet langer de baas in de noordelijke Malinese stad Gao, maar de inwoners zijn nog zeer geschokt en getraumatiseerd door wat ze hebben meegemaakt onder strenge islamitische shariawetgeving. Dat zegt Piet Spaarman. Hij maakte onlangs voor hulporganisatie Cordaid een verkennende reis van bijna drie weken door het Afrikaanse land.
„De aankomst in Gao is al bizar”, aldus Spaarman, die pas de 4e niet-militaire westerling in de stad was. „Op het vliegveld is geen ruit meer heel en er zitten gaten in de muren”, vertelt hij.
„Het is niet gebruikelijk voor Malinezen om bij een vreemde hun hart te luchten. Maar al meteen op het vliegveld klampte de plaatselijke verkoper van kranten en broodjes mij aan”, zegt Spaarman.
De man vertelde hem over openbare terechtstellingen, afhakken van handen, het toebrengen van zweepslagen en gedwongen huwelijken en scheidingen. Die verhalen kreeg de Nederlandse hulpverlener van meer mensen te horen.
Hoewel de rust is teruggekeerd, heeft Goa volgens Spaarman nog een lange weg te gaan. Problemen spelen onder meer onder de inwoners zelfs. Soms waren het de eigen buren die zich inlieten met de fundamentalisten en vernielingen aanrichtten in de stad.
„De situatie moet nu worden genormaliseerd, net als in Rwanda na de genocide. Dat begint met bespreken wat er is gebeurd en een einde te maken aan de straffeloosheid”, denkt Spaarman.
Een meer zichtbare erfenis van de shariatijd is dat in openbare gelegenheden in de stad, zoals een voorheen bij buitenlanders populair restaurant dat Spaarman bezocht, nergens iets aan de muren hangt of op de tafels staat. De moslimradicalen deden beeltenissen in de ban.
In Gao sprak Spaarman ook met Nederlandse militairen. Zij bouwen aan het kamp waar binnenkort 300 Nederlandse VN’ers worden ondergebracht. „Wat opviel is dat ze zich heel goed voelen. De lokale bevolking is erg blij dat daadkrachtig is ingegrepen. De militairen kunnen gewoon naar de rivier of een kopje thee drinken”.
Spaarman tekent wel aan dat Gao inmiddels een erg militaire aanblik krijgt, omdat iedere groep VN-militairen een eigen basis bouwt.
De veiligheid is ondanks de grote militaire aanwezigheid niet gegarandeerd. „Ik moest een tulband op en kon niet ver buiten de stad gaan vanwege het ontvoeringsrisico”. Desondanks luidt zijn advies dat Cordaid een bijdrage moet gaan leveren in Mali. De expertise van zijn organisatie zou onder andere de Malinese boeren weer op weg kunnen helpen.