Politiek

SGP en D66: Hoe oude vijanden voor even vrienden werden

Over wie nu precies wie gedoogt –de C3 het kabinet of juist andersom– verschillen de meningen. Feit is dat de zogenoemde gedogers, D66, CU en SGP, ook elkáár gedogen.

Marcel ten Broeke, Addy de Jong

6 February 2014 12:28Gewijzigd op 15 November 2020 08:40
D66-fractievoorzitter Pechtold en SGP-fractievoorzitter Van der Staaij tijdens een onderonsje in de Tweede Kamer. beeld ANP/Pierre Crom
D66-fractievoorzitter Pechtold en SGP-fractievoorzitter Van der Staaij tijdens een onderonsje in de Tweede Kamer. beeld ANP/Pierre Crom

Hé, nieuwe vriend! galmt het door de vrijwel lege parkeergarage onder het Haagse Plein, die via een trappetje direct in verbinding staat met de Tweede Kamer. Het is D66-leider Pechtold, die breed lachend een zwaai­beweging maakt naar SGP-Kamerlid Dijkgraaf. „Hé, oude vijand!” roept die hard terug.

Het voorval, op een kille winteravond een aantal weken geleden, is tekenend voor de danig veranderde verhoudingen tussen SGP en D66. De twee partijen, tot voor kort vooral bekend als elkaars ideologische tegenpool, trekken tegenwoordig bijna broederlijk op in de Tweede Kamer.

Die verandering voltrok zich in een opvallend kort tijdsbestek. Zo lang geleden is het immers niet dat D66 zich aan de interruptiemicrofoon ontpopte als dé angstgegner van de SGP, toen de staatkundig gereformeerden een gedoogpositie innamen tegenover het kabinet-Rutte I.

Steeds als de SGP in ruil voor steun aan het beleid voor het oog van de camera’s een politieke overwinning op haar conto bijschreef, waren de Kamerleden van D66 er als de kippen bij om het kabinet aan te wrijven dat het –o gruwel– de PVV en „de zwarte kousen van de SGP” had gemobiliseerd om in het zadel te kunnen blijven.

Dat begon al in september 2010, bij het allereerste debat met toenmalig informateur Opstelten over de vorderingen tijdens de formatie en kort nadat er in de media berichten waren opgedoken over informele contacten tussen de SGP en de leiders van VVD, CDA en PVV. „Gaan we nu werkelijk meemaken dat er een kabinet komt dat wordt gedoogd door de SGP, die de gelijkheid van man en vrouw niet erkent? Levert u dáár uw premierschap aan uit?” brieste Pechtold.

Toen kort daarna duidelijk werd dat, om de SGP niet te bruuskeren, VVD, CDA en PVV besloten hadden het aantal koopzondagen niet uit te breiden, ging Pechtold daar nog eens dunnetjes overheen. „Hoever reikt de hand van de SGP?” wilde hij van Rutte weten. „Tot in de trouwzaal, waar nieuwe ambtenaren van de burgerlijke stand weer een huwelijk tussen mensen van hetzelfde geslacht mogen weigeren? Tot in het klaslokaal, waar leerlingen in het bijzonder onderwijs toch nog geweigerd kunnen worden? Tot in de spreekkamer van de arts, waar embryoselectie alsnog taboe wordt verklaard?”

Steunbeer

Maar hoewel de SGP ten opzichte van Rutte II toch echt een soortgelijke rol van steunbeer vervult als toen, bleef het de afgelopen tijd opmerkelijk stil vanuit de hoek van de sociaal-liberalen.

Hét grote verschil tussen toen en nu: destijds waren de staatkundig gereformeerden de enige informele gedoger, nu zijn ze met z’n drieën en –belangrijker– is naast de ChristenUnie een van hen juist D66. Voor de SGP moet dat toch een klein beetje voelen alsof het jongetje op het schoolplein dat jou in de pauze altijd sart, plots in jouw groepje wil meespelen.

Die nieuwe politieke werkelijkheid heeft opmerkelijke gevolgen, niet in de laatste plaats voor de onderlinge sfeer. Zagen SGP’ers D66 voorheen als dé antichristelijke partij bij uitstek –de enige ooit door de SGP ingediende motie van wantrouwen ging naar een D66-minister, te weten Borst–, zeker sinds de partijen een jaar geleden het woonakkoord sloten, verbeterden de verhoudingen zienderogen.

Dat uit zich er bijvoorbeeld in dat oud-veilingmeester Pechtold vroeger nooit maar nu wel zo nu en dan gezellig een uurtje op de kamer doorbrengt van SGP-fractievoorlichter De Bruyne, om daar wat te keuvelen over hun gezamenlijke hobby: het verzamelen van schilderijen van meesters van de Haagse en de Leidse School. Niet alleen zijn beiden de trotse bezitter van een stuk van de impressionist Arend Jan van Driesten, ook leerde Pechtold De Bruyne al de nodige trucjes om mooie werken tegen kleine prijsjes op de kop te tikken.

Ook tijdens de politieke onderhandelingen zijn volgens ingewijden de verhoudingen goed. VVD en PvdA maar ook D66 houden volop rekening met de gebruiken van de mannenbroeders. Niet alleen wordt de onderhandelaars van CU en SGP keurig de ruimte geboden om een zegen te vragen voor het eten, ook ten aanzien van het eerbiedigen van de zondagsrust viel nimmer een wanklank. Sterker, geen enkele keer tijdens de soms intensieve onderhandelingen in de achterliggende maanden rinkelde op zondag in huize Slob of Van der Staaij de telefoon.

Geen sms, geen e-mail. Niets.

Niet alleen ligt het verkeer richting CU en SGP op die dagen stil, ook de drie andere partijen in het politieke monsterverbond houden dan een soort van ‘zondagsrust’. Blijkbaar kan dat dus, ook op het hoogste niveau, klinkt het op de SGP-burelen.

Modus

Natuurlijk, beste vrienden zullen SGP en D66 niet worden; daarvoor liggen de twee partijen ideologisch gezien te ver uit elkaar. Maar uit hun handel en wandel in de afgelopen maanden blijkt klip-en-klaar dat de partijen een modus gevonden hebben om samen munt te kunnen slaan uit de bijzondere positie die de drie gedoogpartijen, ook wel de C3 genoemd, op dit moment innemen tegenover het kabinet.

Net als tijdens Rutte I gebeurt het loven en bieden tussen de coalitie en de door Dijsselbloem als „meest geliefde oppositie” aangeduide partijen voornamelijk in achterkamertjes op en om het Binnenhof. Opvallend is echter dat waar Pechtold daar eerder als geen ander op afgaf, juist hij zich nu verschuilt achter hetzelfde verhullende taalgebruik dat hij destijds Van der Staaij verweet.

Zo antwoordde hij onlangs in het AD tamelijk ontwijkend op een vraag van de journalist over de samenwerking met de SGP. „We werken samen met het kasboek, niet met de Bijbel. Dit gaat over de begroting, meer niet. Er is nu ook een andere situatie dan tijdens het vorige kabinet, toen Wilders gedoogde. Met de PVV werden ook inhoudelijke afspraken gemaakt, buiten de financiën om. Wij doen dat niet”, aldus de D66-leider.

Het is echter zeer de vraag of die uitleg na een woonakkoord, een herfstakkoord en een pensioenakkoord nog wel de lading dekt. Zo gaat de afspraak die de gedoogpartijen vorige week maakten over de handhaving van de toeslag voor kleine scholen natuurlijk wel degelijk óók over de inhoud. Evenals het akkoord dat de drie gedoogpartijen maandag met kabinet en coalitie bereikten over zowel de bijstand als de regeling voor mensen met een arbeidshandicap.

Bovendien gedogen D66, CU en SGP met die akkoorden niet slechts het kabinet, ze gedogen in belangrijke mate ook elkaar. Want hoewel de partijen soms –zoals bij de kleine scholen– samen optrekken tegen het kabinet, geldt veel vaker dat de winstpunten van de één een verlies betekenen voor de ander. De kunst die de drie gedoogpartijen steeds meer lijken te beheersen is om in zulke gevallen vooral de eigen succespunten uit te venten en tegelijk de aandacht af te lijden van concessies die hiervoor zijn gedaan.

Die zijn er echter wel degelijk. Want hoewel D66 de vrijheid krijgt om tegen het amendement te stemmen waarmee de SGP donderdag –conform het jongste akkoord– de sollicitatieplicht voor alleenstaande moeders met jonge kinderen uit de bijstandswet haalt, zal de partij in de Senaat de wet heus niet wegstemmen.

Er is, en dat snappen de partijen heel goed, immers sprake van een ”packagedeal”. Dat dit kabinet daarmee soms „diep buigt voor een partij die door een heel groot deel van de samenleving niet wordt gedragen” (aldus voormalig-D66-Kamerlid Koser Kaya) doet er in de huidige verhoudingen even niet zo toe.

Omgekeerd gelden dergelijke concessies natuurlijk ook voor de SGP. Door de handtekening die de staatkundig gereformeerden hebben gezet onder het begrotingsakkoord, gaat er niet alleen meer geld –in de vorm van kinderbijslag en gratis schoolboeken– naar gezinnen met kinderen en alleenverdieners (wens SGP), ook de publieke omroep profiteerde flink mee (wens D66).

En hoewel de SGP nog vergeefs probeerde een door D66 geritselde impuls van 20 miljoen euro aan subsdies voor de Nederlandse filmindustrie specifiek voor natuurfilms te laten gelden, maakte dit uiteindelijk nét zo goed deel uit van het akkoord als het extra geld dat vrijkomt voor voorlichting aan tienermoeders door Siriz.

De vraag is hoelang deze ongebruikelijke samenwerking voortduurt. Hoelang houdt bijvoorbeeld D66 het vol om niet teveel op nieuwe initiatieven in te zetten op bijvoorbeeld medisch-ethisch terrein? Niemand die het weet. In elk geval beseffen alle partijen terdege dat de huidige rollen zo weer kunnen omdraaien als volgend jaar na de verkiezingen voor de Provinciale Staten de samenstelling van de Eerste Kamer verandert.

Maar tot die tijd doen ze wat staatssecretaris Klijnsma (Sociale Zaken) eerder deze week als typisch Nederland aanduidde: „Het is, zo doen we het altijd in dit land, natuurlijk altijd een beetje geven en een beetje nemen.”

Dat geldt dus niet alleen voor de coalitie, maar ook voor de gedogers. Niet alleen richting het kabinet, óók richting elkaar.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer